Never trust the teller, trust the
tale. (D.H. Lawrence)
‘Toen Gregor Samsa op een morgen uit onrustige droomen ontwaakte, ontdekte hij dat hij in zijn bed in een monsterachtig ongedierte was veranderd.’ (*)
Heb jij ooit zoiets meegemaakt? Ik wel. Dat was toen
ik in de autoassemblage werkte. Ik hengelde naar een vast contract
en de ploegbaas verzekerde me dat ik op beide oren kon slapen. De volgende
morgen kreeg ik te horen dat ik mijn boeltje mocht pakken. Wat was er gebeurd?
Wie zal ‘t zeggen? Feit is dat ik de voorgaande dag een gerespecteerd
personeelslid dacht te zijn en ’s anderendaags als ongedierte buitengeborsteld
werd.
In
het gezin Samsa heeft men Gregor nodig om de familieschulden af te betalen. Maar kijk, onverwachts verandert hij van een soort hardwerkende Vlaming
in een die zijn bed niet uitgeraakt. Moeder
klopt zachtjes op de deur, vader doet het met de vuist, zuster vraagt wat hij nodig heeft. Bezorgd is men ook op het werk, de chef komt kijken.
Wanneer Gregor eindelijk de kracht opbrengt de kamerdeur te ontgrendelen,
schrikken ze zich een hoedje. Hoe moet het nu verder? ‘Al in den loop van den eersten dag legde
zijn vader zijn finantieelen toestand en vooruitzichten, zoowel aan zijn moeder
als aan zijn zuster bloot.’ Er is nog een beetje geld, maar niet voor lang.
Intussen slaagt alleen de zuster erin om voor Gregor te zorgen. Het is
duidelijk dat er ook bij haar een gedaanteverwisseling plaatsgrijpt:
‘De eerste veertien dagen konden zijn ouders het niet over zich verkrijgen, bij hem binnen te komen, en hij hoorde dikwijls hoe zij het huidige werk van zijn zuster hoog waardeerden, terwijl zij zich tot dusver vaak over haar geërgerd hadden, omdat zij hun als een zoo goed als nutteloos meisje was voorgekomen. Nu echter wachtten zij dikwijls beiden, vader en moeder, voor Gregors kamer, terwijl zijn zuster daar opruimde, en nauwelijks was zij er uit gekomen, of zij moest precies vertellen, hoe het er in de kamer uitzag, wat Gregor gegeten had, hoe hij zich dezen keer gedragen had en of er misschien niet een lichte vooruitgang te bespeuren was.’
De zus begint de zaken
in handen te nemen, ze verandert van kind in vrouw. De situatie van
Gregor daarentegen verslechtert. Om hun mestkever meer ruimte te geven halen
moeder en dochter diens kamer leeg. Gregor ziet het met lede ogen gebeuren:
‘Zij (…) namen alles weg wat hem lief was; de kast, waarin zijn figuurzaag en andere gereedschappen lagen, hadden zij al weggedragen; maakten nu de stevig in den vloer geklemde schrijftafel los, waaraan hij als student aan de handelsschool, als mulo-scholier, ja zelfs al als leerling van de lagere school zijn huiswerk gemaakt had (…)’
Hij probeert het laatste te redden wat aan zijn vorige
situatie herinnert, de ingelijste foto van een vrouw in bont, een middenklassedroom,
maar door Gregors forfait valt het gezin pardoes uit die middenklasse, de
Samsa’s worden working poor:
‘Zij vervulden tot het uiterste wat de wereld van arme menschen eischt; zijn vader haalde voor de lagere bankbedienden het ontbijt, zijn moeder offerde zich op voor het ondergoed van vreemde menschen, zijn zuster liep naar believen der klanten achter de toonbank heen en weer, (…)’
Het is de zuster die uiteindelijk het verdict uitspreekt:
‘Ik wil tegenover dit ongedierte niet den naam van mijn broeder uitspreken, en daarom zeg ik alleen: wij moeten probeeren hem kwijt te raken. Wij hebben al het mogelijke geprobeerd om het te verzorgen en te verdragen, ik geloof dat niemand ons het geringste verwijt kan maken.’
Gregor moet
begrijpen dat er grenzen aan de solidariteit zijn, zoals werklozen begrijpen dat er een einde aan hun uitkering komt. En dan schrijft Kafka een zin die de vervreemding onthult: ‘Zijn
meening over het feit, dat hij moest verdwijnen, was zoo mogelijk nog vaster
dan die van zijn zuster.’ Gregor
sterft en de ouders vinden dat het tijd wordt om voor de volwassen geworden
dochter een man te zoeken:
‘En het scheen hun een bevestiging van hun nieuwe droomen en goede vooruitzichten, toen, bij het doel van hun reis, de dochter het eerste opstond en haar jong lichaam rekte.’
(*) Franz Kafka, De
gedaanteverwisseling. Genius 1944. 88 ps.
Denkend aan Franz Kafka (en aan al die anderen)
Dode Kafka bij de koffie
Geen opmerkingen:
Een reactie posten