Van Frans
Vandevelde weten we dat hij een zeer goede visser is, de beste van de
stad zelfs. We weten nog meer: Frans drinkt
meer dan goed voor hem is, wat niet bevorderlijk is voor het
gezinsleven, van zijn echtgenote is immers een quote
bekend die daar geen doekjes om windt: Ik
wens dat hij in de goot zou verdrinken, zegt ze, zodat ik van die bastebeier verlost ben. In het Oostendse dialect
is bastebeier een klootzak.
Op de Visserskaai
zijn er genoeg die haar verwittigd hebben: begin vooral niets met die Frans! En ook later, tijdens de verloving, blijft men
het haar zeggen: Meisje,
wat heb je gedaan om met zo’n ekster te gaan?!
Tevergeefs!
Zinnelijke lust staat, zoals we allen weten, de ratio in de weg. Op al die
rode lichten reageert het meisje steevast met woorden
die er niet om liegen: ‘k Zie hem zo
graag omwille van zijn ding.
Dat ding komt alleen maar doordat ik haar
woorden in een voor iedereen aanvaardbaar Nederlands wil overbrengen. In 't dialect is 't: ‘k Zien em zo garen, voe z'n affaren. Waarbij affaren de dialectische uitspraak van affaire is en affaire een volkse term voor penis.
Fransje Vandevelde is een volkslied en de citaten komen uit de liedtekst. De oorsprong van dat lied ligt verscholen in de
nevelen van de tijd. Wijlen Jef Klausing heeft het voor het eerst horen zingen
door een gepensioneerde majoor en die heeft het op zijn beurt van ene Hautekiet
gehoord, een jongen uit een vissersfamilie, die tijdens de Eerste Wereldoorlog
gesneuveld is. Wat betekent dat visser Fransje Vandevelde al ten tijde van de Groote
Oorlog berucht is.
Het lied werd in 2016 heruitgebracht door mensen waarvan u dat
niet meteen verwacht: Roland Van
Campenhout (zang, gitaar, mondharmonica), Luc Dufourmont (zang), Matthias
Debusschere (bas) en Ace Zec
(drums & percussie). Op die CD staan nog vijf vissersliederen, maar Fransje Vandevelde is mijns inziens het
meest geslaagde.
Al die vissersliederen hebben op de CD nieuwe muziek gekregen — folk-, world- & countrymuziek — dat geldt ook voor Fransje Vandevelde. De folkloristen zullen daaroverheen moeten stappen.
Dufourmont gaat trouwens ook met de tekst aan de haal, en wel op twee manieren.
Ten eerste zingt hij het in zijn plaatselijke dialect, Rekkems,
waardoor het veel van zijn Oostendse karakter verliest, het ene West-Vlaams is ook het andere niet. Dat blijkt al uit
de titel waarin Fransje nu Franske heet, wat in Oostende nooit
had kunnen gebeuren. Ten tweede probeert hij in de tekst een eenheid te scheppen die er niet in thuishoort. Fransje
Vandevelde is immers een zootje, een samenraapsel van verschillende
Oostendse volksliedjes, het bestaat uit tekstflarden die niets met elkaar te
maken hebben. Ik heb altijd gevonden dat die ongerijmdheid het lied
zo sterk maken.
Zal het de
Oostendse Visserskaai verdelen in voor- en tegenstanders van de nieuwe
interpretatie? Zal de CD door de folkies gebrandmerkt worden als een verraad
met elektrische gitaren? (Iets wat Bob Dylan hier⇲ eerder ook overkomen is.) Dat denk ik niet, ook omdat er nauwelijks mensen resten die het oorspronkelijke lied
kunnen nazingen.
Een liedtekst is
een verhaal. Zo’n verhaal leeft maar als het nieuwe verhalen voortbrengt. Het is
met Fransje Vandevelde zo’n beetje als
met Stagger Lee, ook zo'n bastebeier. Die wordt zowel
bezongen door Woody Guthrie als door Nick Cave, maar dan wel helemaal anders;
ik heb het er hier⇲ al over gehad.
Moraal: Fransje Vandevelde leeft ! Wie er meer over wil weten moet maar
eens googelen naar Smory & de
Visschers.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten