— (1) De hond kijkt reikhalzend naar het water van de Berlou. (2) Ze loopt het dichte struikgewas in om zich te laven. (3) Een van de takken met doornen waarin ze terechtgekomen is. (Eigen foto’s) — |
Jaarlijks
brengen wij de vakantie door in de Haut Languedoc. Aan de rand van een
beschermd natuurgebied verblijven wij er in een
huisje. Veel vertier is daar niet. Je kunt er kastanjes rapen en
eekhoorntjesbrood zoeken, maar wat wij daar vooral doen is wandelen.
Een van die
wandelingen heet le sentier du Berlou, naar het riviertje wiens bedding hij volgt. Terwijl je langs de
bergwand omhoog trekt hoor je hoe die Berlou zich naast je een weg naar beneden kabbelt.
De hond die ons
op onze wandelingen vergezelt hoort dat kabbelend water uiteraard ook en zo nu
en dan verlaat ze, vrolijk huppelend, het pad om zich in de diepte aan de
Berlou te laven. Wij wachten niet en stappen verder, want de hond vindt ons telkens
moeiteloos weer.
Vlak voor we
het hogere gebergte intrekken zoekt ze nog eens het water op. Tien minuten later valt het ons op dat de hond niet weerkeert. We
stoppen, roepen en keren uiteindelijk op onze schreden terug.
Nu horen we hoe
ze kermend onze roep beantwoordt en we zien haar uiteindelijk vlak naast de
oever liggen. Daar is ze in een kluwen van doornstruiken terechtgekomen. Vergeefs
heeft ze geprobeerd zich los te rukken. Nu is ze compleet uitgeput.
Ik laat me
naar beneden glijden, bescherm mijn handen met een sjaal en trek de
doornstruiken weg waarin ze gevangen zit, eerst met hele trossen, daarna draad
per draad, het zijn er tientallen. Ook nadat alles verwijderd is kan de hond
niet bewegen. Heeft ze een spier verrokken? Heeft ze zich een breuk getrokken?
Ze heeft zich in elk geval ernstig bezeerd, ze is gekwetst. Mocht ze er alleen
voor gestaan hebben dan zou ze daar aan haar einde gekomen zijn.
Met vereende
krachten slagen mijn gezellin en ik erin de hond weer op het pad te krijgen. Daar
blijft ze ter plekke zitten. Ze kan niet stappen en ze weegt te veel om haar te
dragen.
Terwijl ik
bij de hond blijf waken, keert mijn vriendin naar het huisje terug. Ze vindt
een weg die haar met de auto tot bij het pad brengt. We leggen de hond in de
koffer en rijden twintig kilometer ver naar de stad waar een veearts ons drie
dingen meegeeft. Ten eerste is dat een Franse diagnose waar ik niets van
begrijp, ten tweede zijn dat pijnstillers en ten derde geeft ze ons het advies
om in nog een andere Franse stad een kraker op te zoeken die het bekken van de
hond weer recht kan trekken.
Naar die
kraker zijn we niet geweest. Met de hond gaat het weer goed. Ze ligt hier
tussen ons en geniet van de warmte van het haardvuur. We mijmeren over de natuur
die zelfs op zo’n rustige herfstdag niet zonder gevaren is. Wanneer
we het over het krakeradvies van de veearts hebben, barsten we in lachen uit.
De hond, die nochtans niet aan de hasjpijp gelurkt heeft, lacht vrolijk met ons
mee.
Flor
Vandekerckhove
Geen opmerkingen:
Een reactie posten