— 9 april 2012. Het koor Sibaris brengt, onder leiding van Dirk Ooms, het Visserslied ten gehore. Tekst Flor Vandekerckhove, muziek Marc Celis. (Eigen foto) — |
‘For us there is only the trying, the rest is not our
business.’ (T.S. Eliot)
We vernemen
het nieuws terwijl we uit Frankrijk naar huis terugkeren: Bob Dylan heeft de
Nobelprijs voor literatuur gewonnen. De hond schrikt wakker van onze
juichkreten.
’s
Anderendaags is het krantennieuws. De Morgen kopt: De zang- en dansman die ook schrijver bleek. In die krant lees ik
ook dat de toekenning in het schrijversgild een discussie genereert. Jeroen
Olyslaegers vindt dat Dylan die prijs niet had mogen krijgen. Wat Dylan doet is
fantastisch, zegt hij, maar het is geen literatuur. Saskia De Coster staat aan
de andere kant van de barrière: ‘Natuurlijk
is wat Dylan doet literatuur. Hij komt de literatuur alleen via een andere weg
binnen — via de muziek.’
Wat me van Frankrijk,
over Stockholm, naar Bredene brengt met de vraag of mijn eigen oeuvre al dan
niet tot de literatuur gerekend mag worden. Zelf heb ik daar eerder al een antwoord op bedacht, maar nu
Robert Zimmerman de Nobelprijs mee naar huis neemt, begin ik te twijfelen. Ik ontwaar
namelijk enige overeenkomsten tussen Dylan en mezelf.
— Noël Warmoes (rechts) en Flor Vandekerckhove tijdens hun never ending tour. (Eigen foto) — |
Is dat
literatuur? Olyslaegers mag zijn bedenkingen hebben, maar die woorden zijn door
Marc Celis wel op muziek gezet. In
2012 werd het lied tijdens de Zeeliedenhulde in Oostende ook uitgevoerd. Het
contrast tussen de ernst van Celis’ muziek en de liederlijke inhoud van mijn tekst
was overigens interessant genoeg om het werk daarna nooit nog door iemand te horen zingen.
Ik zie nog
overeenkomsten. Dylan is bezig met een never
ending tour. Met mijn vissersverhalen kom ook ik al eens op een podium te
staan en het ziet ernaar uit dat daar evenmin een einde aan komt, want er ligt
hier al een vraag uit Koekelare om aldaar in november 2017 (!) op te treden.
Tijdens zo’n
optreden durf ook ik al eens een lied — maar niet bovenvermeld Visserslied — aan te heffen, wat de Bob toch ook doet. En waar hij zich door een band laat begeleiden, is dat bij mij de onvolprezen accordeonist
Noël Warmoes. Bob Dylan noemt zichzelf een
song- and danceman. Zelf zou ik me nooit een dansman noemen, maar Noël komt daar
toch wel voor in aanmerking, vind ik.
Tot zover de
overeenkomsten. Er zijn ook verschillen. De Nobelprijs voor
literatuur zal ik nooit winnen. Een andere prijs trouwens evenmin. Dat weet ik
wel zeker, want ooit heb ik een roman (deze hier) ingezonden die mijns inziens in
aanmerking kwam om de Prijs voor de
Letterkunde van de Provincie
West-Vlaanderen binnen te rijven. Het enige wat ik eraan overgehouden heb is
een grondige afkeer van provincies in het algemeen en van die waar ik woon in het bijzonder.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten