Foto facebookpagina Frituur Elga⇲. |
Het was de beste der tijden, het was de slechtste der tijden,
het was de eeuw van wijsheid, het was de eeuw van dwaasheid,
het was het tijdvak van het geloof, het was het tijdvak van ongeloof,
het was het jaargetijde van het licht, het was het jaargetijde van duisternis,
het was de lente van de hoop, het was de winter van de wanhoop.
Uit A Tale of Two Cities. Charles Dickens
Eileen Myles beschrijft die tijd in Chelsea Girls: ‘Alleen dronken worden en verliefd zijn vond ik leuk. Als ik geen van beide was, had ik alleen geld nodig voor mijn huur, sigaretten en koffie, makkelijk zat.’ (°) George Brassens bezingt die periode in Les copains d’abord⇲. En er bestaat ook een prachtig Vlaams lied over: De fanfare van honger en dorst⇲, meesterlijke song van Lieven Tavernier, even meesterlijk vertolkt door Jan de Wilde.
Aan die song moest ik weer denken toen ik al scrollend op de Gentse persblog⇲ van Frank Depreitere⇲ stootte. Deze keer had hij het daar over Elga, ‘oer-moeder van de Gentse frietenbak’:
We hadden geen geld om eten te kopenmaar wisten voor alles het beste adres.Mosselen bij Leentje en frieten bij Elgaen Annie bewaarde voor ons wel een fles.En iedere nacht, nog net voor het slapen,de laatste vijf frank in Eddies jukebox.A hard rain's gonna fall zong’n we samenMet de fanfare van honger en dorst
Minstens twee van die adressen waren ook de mijne: frituur Elga in de Zuidstationstraat en ’t Keetje, café van Eddy, naast de drukkerij van Vooruit. Over ’t Keetje schreef ik eerder al:
Aan de wand schilderijen, realistische stijl. In de jukebox Je ne regrette rien. Duvel. Waard Eddy wordt geassisteerd door iemand die we Kleine Eddy noemen. Alle mannen hebben baarden, alle vrouwen dragen rolkraagtruien. Wie me hebben wil, komt me daar opzoeken. Dat doet ook JP. Eddy speelt rechtopstaand kaart aan de toog, hij ziet JP rondkijken en wil weten wie hij zoekt. Zegt JP: ‘Ik zoek iemand met een baard.’ Twintig vingers gaan de lucht in.
Frank Depreitere leert me in z'n persblog dat niet alleen Lieven Tavernier Elga bezingt. Dat doet ook dichter Akim A.J. Willems⇲:
wij waren jongnog onbezonnen& gij waart toen al oudverdiende al jaren ’t zout op uw patattenmet zattendie nog rap een hongerke wilden stillenvoor ze thuis toch maar naar hun kloten kregen
wij bakten het bruin& gij bouletten, satés & frietenmet stoverij & mayonaiseom vier uur ’s nachts& doe daar maar een pintje bij!
wat ouweventenblues & een goestingskenooit nog echt honger & nooit nog echt dorstis wat er overblijft nu gij er niet meer zijt& een stuk van mijn jeugd moogt inpakkenom mee te nemen
1 opmerking:
Alweer een stukje vol herinneringen, heb zowaar de CD’s van Lieven Tavernier beluisterd bij het mijmeren van zijn optreden in Middelkerke, dikke merçi alweer.😊
Een reactie posten