zaterdag 5 oktober 2024

Honger en dorst

Foto facebookpagina Frituur Elga.

Het was de beste der tijden, het was de slechtste der tijden,
het was de eeuw van wijsheid, het was de eeuw van dwaasheid,
het was het tijdvak van het geloof, het was het tijdvak van ongeloof,
het was het jaargetijde van het licht, het was het jaargetijde van duisternis,
het was de lente van de hoop, het was de winter van de wanhoop.

Uit A Tale of Two Cities. Charles Dickens


IEDEREEN mag in ’t leven een periode meemaken, vind ik, waarin je je tijd verdoet, waarin je niets leert, niet presteert, niet rendeert, een tijd zonder verantwoordelijkheid en zonder plannen om daar iets aan te doen. Ik heb het niet over vakantie, da’s rusten met het oog op de toekomst, evenmin heb ik het over ‘t pensioen, da’s uitrusten van ’t verleden. De periode die ik in de openingszin iedereen gun, is iets heel anders, ’t is een tijd zonder verleden of toekomst, iets wat eindeloos voortduurt, althans… zolang als 't duurt.
Eileen Myles beschrijft die tijd in Chelsea Girls: ‘Alleen dronken worden en verliefd zijn vond ik leuk. Als ik geen van beide was, had ik alleen geld nodig voor mijn huur, sigaretten en koffie, makkelijk zat.’ (°) George Brassens bezingt die periode in Les copains d’abord. En er bestaat ook een prachtig Vlaams lied over: De fanfare van honger en dorst, meesterlijke song van Lieven Tavernier, even meesterlijk vertolkt door Jan de Wilde.
Aan die song moest ik weer denken toen ik al scrollend op de Gentse persblog van Frank Depreitere stootte. Deze keer had hij het daar over Elga, ‘oer-moeder van de Gentse frietenbak’: 
We hadden geen geld om eten te kopen 
maar wisten voor alles het beste adres. 
Mosselen bij Leentje en frieten bij Elga 
en Annie bewaarde voor ons wel een fles.
En iedere nacht, nog net voor het slapen, 
de laatste vijf frank in Eddies jukebox.
A hard rain's gonna fall zong’n we samen 
Met de fanfare van honger en dorst 
Minstens twee van die adressen waren ook de mijne: frituur Elga in de Zuidstationstraat en ’t Keetje, café van Eddy, naast de drukkerij van Vooruit. Over ’t Keetje schreef ik eerder al: 
Aan de wand schilderijen, realistische stijl. In de jukebox Je ne regrette rien. Duvel. Waard Eddy wordt geassisteerd door iemand die we Kleine Eddy noemen. Alle mannen hebben baarden, alle vrouwen dragen rolkraagtruien. Wie me hebben wil, komt me daar opzoeken. Dat doet ook JP. Eddy speelt rechtopstaand kaart aan de toog, hij ziet JP rondkijken en wil weten wie hij zoekt. Zegt JP: ‘Ik zoek iemand met een baard.’ Twintig vingers gaan de lucht in.
Frank Depreitere leert me in z'n persblog dat niet alleen Lieven Tavernier Elga bezingt. Dat doet ook dichter Akim A.J. Willems:
wij waren jong
nog onbezonnen
& gij waart toen al oud
verdiende al jaren ’t zout op uw patatten
met zatten
die nog rap een hongerke wilden stillen
voor ze thuis toch maar naar hun kloten kregen

wij bakten het bruin 
& gij bouletten, satés & frieten 
met stoverij & mayonaise 
om vier uur ’s nachts 
& doe daar maar een pintje bij!

wat ouweventenblues & een goestingske
nooit nog echt honger & nooit nog echt dorst
is wat er overblijft nu gij er niet meer zijt
& een stuk van mijn jeugd moogt inpakken
om mee te nemen


(°) Eileen Myles. Chelsea Girls. 253 pp. Lebowski Publishers, A’dam. 2017. Vertaald uit het Amerikaans door Evi Hoste en Anniek Kool.

1 opmerking:

Anoniem zei

Alweer een stukje vol herinneringen, heb zowaar de CD’s van Lieven Tavernier beluisterd bij het mijmeren van zijn optreden in Middelkerke, dikke merçi alweer.😊