zaterdag 25 oktober 2025

De patou, hond die denkt dat hij schaap is

Links: de patou stelt zich op tussen ons en de (voor ons nog onzichtbare) kudde en houdt niet op met blaffen tot de herder ons komt beoordelen. Rechts. Pas een kwartier later passeert de kudde. (Eigen foto’s)


12 oktober 2025 — ’t Is zondag. Ik wacht op Tania die van Najac naar mij toe wandelt, 25,8 (!) kilometer stappen. Een toerist zou hier zeker de kathedraal bezoeken, maar ik ben geen toerist. Ik vertel liever iets over het Grote Routepad dat me naar hier brengt. 
De GR 36 begint in Normandië en doorkruist heel Frankrijk, tot aan de Spaanse grens, hoog in de Pyreneeën. Tania bewandelt dat pad in verschillende trajecten. Het eerste leidde ons in Normandië al van de kust weg, daarover schreef ik Kuierend in Colombelles. Een tweede traject gaat omgekeerd, van diep in Frankrijk richting Normandië, en ’t is op dat pad dat we ons vandaag in Villefranche-de-Rouergue bevinden. In het park van die provinciestad schrijf ik dit stukje.
’t Is evenwel over nog een ander 36-traject, een derde dus, dat ik vandaag iets vertel. De foto’s voor dat stukje liggen hier al meer dan een jaar te wachten, ’t wordt tijd dat ik ze ophaal voor ze in het vergeetboek terechtkomen. Dat derde startte destijds in Vabre en ging richting Pyreneeën. Voor ons eindigde het voorlopig in Lagrasse, waarover ik in maart 2024 Een vrolijke atheïst in Lagrasse schreef. 's Anderendaags beleefden we er op de Haute-Jonquieres nog een avontuur en dat ging alzo.
De camper staat op een braakliggend stuk grond. Mooie avond, we eten buiten. Plots krijgen we gezelschap van een hond die zich op tien meter opstelt en niet ophoudt met blaffen, ook niet als we onze stoeltjes voorzichtigheidshalve opplooien en ons veilig in de camper terugtrekken. De hond gaat zo door tot een bebaarde jongeman uit het landschap opdaagt. Vriendelijk legt de herder ons uit de hond een patou is en dat ik hem niet mag verwarren met zo’n hond die de schapen bijeenhoudt. De patou beschermt de kudde tegen onheil allerhande, zo verwittigt hij al van verre dat hier Belgen staan en dat de herder de situatie moet komen beoordelen. Waarna ze samen weer naar de schapen trekken. Daarna duurt het nog wel een kwartier voor de kudde passeert en in een grote bocht naar de stal trekt.
Over de patou valt op 't net veel te lezen, bijvoorbeeld De Patou, een kuddebeschermingshond. Je moet zelf maar eens kijken, er staat ondermeer dit: ‘de patou is gewend aan het samenleven met de schapen, hij heeft een minimaal contact met mensen, zodat hij zichzelf vervolgens als onderdeel van de kudde beschouwt, hij denkt dat hij een schaap is.’
Flor Vandekerckhove

(Foto: Het bolletje situeert de gemeente Lagrasse in Frankrijk.) Voor Tania is het een wandelreis in Frankrijk. Ik ben haar roadie, zet haar telkens af op de plek waar ze vertrekt en wacht haar vervolgens op waar d’r wandeling verondersteld wordt te eindigen. Op die mij onbekende plek bekijk ik de dingen, tot mijn oog aan een onderwerp blijft hangen dat in het kraam van mijn poëtica past: marginaal en toch lezenswaard voor internetlezers die scrollend, swipend en surfend mijn blog passeren. Daarom ook door mij bewust kort gehouden en geschreven in een stijl die Hilary Mantel hier als een perfect gezeemd raam omschrijft. Ik verzamel alzo elf stukjes, waardoor de reeks in zijn geheel een kroniek van de reis wordt. Dit is het zesde deel. Het eerste heet Zoals de kudde van de berg eet…; het tweede: Verliefd worden op…; het derde: Een stalagmiet…; het vierde: Een dorp dat…; het vijfde: Aswemagezondzijn. (Gearceerde titels kun je aanklikken.)

Geen opmerkingen: