ALTIJD BEN IK verwonderd door mensen die zich al van jongs af alternatieve culturen toe-eigenen, zoals mijn jeugdvriend JP (†) en mijn gezellin Tania die al op jonge leeftijd deel uitmaken van een alternatieve cultuurgemeenschap, in hun geval een rock-’n-rollcommunity, waarbij geïnteresseerden elkaar ontmoeten op concerten, festivalweides, tentoonstellingen, in 'platenwinkels' en muziekcafés; een gemeenschap van mensen die zich soortgelijke cultuurproducten aanschaffen: luisterapparatuur, grammofoonplaten, boeken, kleren… en die elkaar op de hoogte houden van het reilen en zeilen van de coryfeeën van die gemeenschap, (overlijdens)berichten uitwisselen, een jargon beheersen; een cultuurgemeenschap die hen voor de rest van hun leven vergezelt… Heel die wereld is mij vreemd, maar door de participatie van mensen uit mijn nabijheid interesseert hij me toch wel. (°°)
Tijdens onze recente vakantiereis doorheen Frankrijk lezen we nauwelijks. Waneer Tania toch een hoofdstukje uit het memoir van Kim Gordon (°°°) tot zich neemt, vraag ik haar om me een paragraaf voor te lezen. Daarin vertelt Kim Gordon (°1953) ondermeer over een song van The Fall, die ze covert. ‘() Repetition, lead singer Mark. E. Smith being one of Dan’s longstanding Marxist punk heroes.’ De zinsnede laat me een kleine goudader vermoeden: waarom heet die band The Fall? Waarom noemt Kim Gordon de leadsinger ‘a Marxist punk heroe’. Spittend leggen we de goudader bloot: Mark E. Smith (†2018) is dan wel geen marxist, zoals Kim Gordon schrijft, maar hij krijgt toch een verhelderend en lezenswaard in memoriam in de trotskistische Socialist Worker: Mark E Smith: proletarian individualist. Ik wil weten hoe de zanger van The Fall in die song klinkt en klik hier op Repetition — iets wat u nu misschien ook doet. En The Fall, kan ik u intussen al vertellen, is genoemd naar het verhaal (La chute) van Albert Camus. (°°°°)
Camus’ boek zit ongelezen in mijn kast. Het is de verdienste van Kim Gordon dat ik het er nu weer uithaal. De val is deze van een mens die van zijn zelfbedachte voetstuk valt. Het personage dat zich eerst verheven achtte, leert door eigen scha en schande dat hij tekortschiet. In een monoloog vertelt hij over het momentum waarin zijn frank valt. Tijdens de nacht van het gebeuren wandelt hij naar huis: ‘Op de brug, onderscheidde ik voor me, over de leuning gebogen, een gedaante die naar het water scheen te kijken. Van dichterbij bleek het een slanke jonge vrouw in het zwart.’ Hij loopt door. ‘Ik was nog geen vijftig meter verder of ik hoor die plons, oorverdovend in de stilte ondanks de afstand, van een lichaam in het water.’ De protagonist, anders altijd bereid om te helpen, vertelt wat hij deze keer (niet) doet: ‘Roerloos bleef ik luisteren. Toen ben ik langzaam doorgelopen.()’ Nu zit er voor hem niets anders op dan met een bezwaard gemoed verder te leven. Ik citeer de slotzinnen: ‘Maar geen nood: nu is het te laat. En altijd is het te laat. Dat lucht op.’
Flor Vandekerckhove
Tijdens onze recente vakantiereis doorheen Frankrijk lezen we nauwelijks. Waneer Tania toch een hoofdstukje uit het memoir van Kim Gordon (°°°) tot zich neemt, vraag ik haar om me een paragraaf voor te lezen. Daarin vertelt Kim Gordon (°1953) ondermeer over een song van The Fall, die ze covert. ‘() Repetition, lead singer Mark. E. Smith being one of Dan’s longstanding Marxist punk heroes.’ De zinsnede laat me een kleine goudader vermoeden: waarom heet die band The Fall? Waarom noemt Kim Gordon de leadsinger ‘a Marxist punk heroe’. Spittend leggen we de goudader bloot: Mark E. Smith (†2018) is dan wel geen marxist, zoals Kim Gordon schrijft, maar hij krijgt toch een verhelderend en lezenswaard in memoriam in de trotskistische Socialist Worker: Mark E Smith: proletarian individualist. Ik wil weten hoe de zanger van The Fall in die song klinkt en klik hier op Repetition — iets wat u nu misschien ook doet. En The Fall, kan ik u intussen al vertellen, is genoemd naar het verhaal (La chute) van Albert Camus. (°°°°)
Camus’ boek zit ongelezen in mijn kast. Het is de verdienste van Kim Gordon dat ik het er nu weer uithaal. De val is deze van een mens die van zijn zelfbedachte voetstuk valt. Het personage dat zich eerst verheven achtte, leert door eigen scha en schande dat hij tekortschiet. In een monoloog vertelt hij over het momentum waarin zijn frank valt. Tijdens de nacht van het gebeuren wandelt hij naar huis: ‘Op de brug, onderscheidde ik voor me, over de leuning gebogen, een gedaante die naar het water scheen te kijken. Van dichterbij bleek het een slanke jonge vrouw in het zwart.’ Hij loopt door. ‘Ik was nog geen vijftig meter verder of ik hoor die plons, oorverdovend in de stilte ondanks de afstand, van een lichaam in het water.’ De protagonist, anders altijd bereid om te helpen, vertelt wat hij deze keer (niet) doet: ‘Roerloos bleef ik luisteren. Toen ben ik langzaam doorgelopen.()’ Nu zit er voor hem niets anders op dan met een bezwaard gemoed verder te leven. Ik citeer de slotzinnen: ‘Maar geen nood: nu is het te laat. En altijd is het te laat. Dat lucht op.’
Flor Vandekerckhove
(°) Dit is het slotstukje van een kroniek van onze oktoberreis door Frankrijk. Voor Tania was het een wandelreis. Ik was haar roadie, zette haar telkens af op de plek waar ze vertrok en wachtte haar vervolgens op waar d’r wandeling verondersteld werd te eindigen. Op die mij onbekende plek bekeek ik de dingen, tot mijn oog aan iets bleef hangen dat in het kraam van mijn poëtica past: marginaal en toch lezenswaard voor internetlezers die scrollend, swipend en surfend mijn blog passeren. Ik verzamelde alzo elf stukjes. Het eerste heet Zoals de kudde van de berg eet…; het tweede: Verliefd worden op…; het derde: Een stalagmiet…; het vierde: Een dorp dat…; het vijfde: Aswemagezondzijn; zes is De hond die denkt dat hij een schaap is; in zeven heb ik het over een melusine; acht: op een kruispunt met de weg naar Compostela; negen: thuis op bezoek bij André Breton; tien: over mijn nieuwe manier van reizen. (Gearceerde titels kun je aanklikken.)
(°°) Zo heb ik bijvoorbeeld Gilles Deleux' biografie van Arno aandachtig gelezen, omdat hij mijn jeugdvriend JP uitvoerig vermeldt. Soms ontdek ik zodoende ook raakvlakken tussen de cultuur die ik pas op hoge leeftijd verwerf en deze van de pop, zoals die keer dat ik mij ingroef in experimenten van de Dreamachine. Of toen ik de literaire kwaliteit van het memoir van popzanger Joe Jackson ontdekte. Nog voorbeelden: De boekenkast van Jeff Tweedy; De ziel van vinyl; Kate Bush, een song, twee versies…
(°°°) Kim Gordon. Girl in a Band. 2015. Harper Collins Publi USA. 273 pp.
(°°°°) Albert Camus. De val. 1976. Uitg. De Bezige Bij. 150 pp.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten