dinsdag 28 oktober 2025

Wat deed André Breton in die toeristenval

In Saint-Cirq-Lapopie poseer ik voor het huis van André Breton, rechts op de foto.


TERWIJL Tania verder de GR 36 afwandelt, rij ik naar Saint-Cirq-Lapopie, dorp dat passanten van verre uitnodigt, ook omdat het hoog tegen de rots aangebouwd werd. Eerst rij ik helemaal naar boven, waar grote, met barelen afgesloten parkings duur betaald worden. Ik kan me voorstellen dat daar in de zomer honderden auto’s staan. Omdat ik liever gratis parkeer, rij ik weer naar beneden. Mij wacht een voettocht naar Saint-Cirq, zijn koffiehuizen, zijn restaurants, zijn schildersateliers, zijn bars, zijn souvenirshops, zijn slaapaccommodatie, zijn galeries, zijn pittoreske fikfak, zijn wirwar van straatjes en steegjes… Ik trek mijn wandelschoenen aan. 
Doordrenkt van ’t zweet kom ik eindelijk in de deugddoend koele kerk terecht, waar ik lees dat Cirq, waarnaar het dorp genoemd werd, een vierjarig meisje was, jongste martelaar van het katholicisme. Dat ging zo: moeder weigerde haar geloof af te zweren. De magistraat, een klootzak eerste klas, sloeg het dochtertje met haar kop tegen de stenen. Kind dood. Moeder & kind heilig.
Terneergeslagen door zoveel menselijke wreedheid en humeurig omwille van al de commerce die me in dat dorp overspoelt, trek ik weer naar beneden. Gelukkig valt mijn blik onderweg op het huis van 
André Breton (°1906 - 1966†). What he fuck, denk ik meteen, wat deed de paus van het surrealisme hier in dat dorp.
Breton woonde er met zijn echtgenote Élisa vanaf 1951 tot en met zijn dood in 1966. Zelf zegt hij daarover: 
‘Het was aan het einde van de autorit die in juni 1950 de opening markeerde van de Eerste Wereldroute (°) – de enige weg van hoop – dat Saint-Cirq, stralend van het Bengaalse licht, me verscheen – als een onmogelijke roos in het donker. () Het moet liefde op het eerste gezicht zijn geweest als ik bedenk dat ik de volgende ochtend terugkwam, in de verleiding om me te vestigen in het hart van deze bloem: wonder, ze was gestopt met branden, maar bleef intact. Naast vele andere plekken – in Amerika, in Europa – heeft Saint-Cirq me één enkele betovering bezorgd: die me voor altijd vastzet. Ik ben gestopt met naar iets anders te verlangen.’ (3 september 1951)
André en Élisa ontvingen er bezoek van medestanders van de surrealistische beweging: Benjamin Péret, Max Ernst; Julien Gracq; Toyen, Man Ray. Een paneel naast het huis zegt daarover: ‘Als collectief inventariseerden de kunstenaars het surrealisme van na de oorlog. Daarbij legden ze de nadruk op het bedenken van surrealistische spellen, poëtische, literaire en cinematografische creaties en het organiseren van tentoonstellingen, die allemaal de geest van deze plek ademden.'
Flor Vandekerckhove

(°) Eigen foto: IJkpunt van de Eerste Wereldroute waarover André Breton het in bovenstaand citaat heeft. Meer erover op ‘Continuons cette route, elle mène à la paix’ en op Lotois du Monde.

Geen opmerkingen: