Zelf dacht ik dat de Romantiek een literaire
beweging was uit het begin van de negentiende eeuw. Löwy ziet dat anders: ‘Voor ons is de Romantiek, als cultureel
protest tegen de moderne industrieel/kapitalistische beschaving, een van de
belangrijkste vormen van de moderne cultuur, en ze loopt van Rousseau — om de
grondlegger ervan te noemen — tot in onze dagen (…).’
Wie meent te weten dat de Romantiek altijd
conservatief is, zelfs reactionair, moet eveneens zijn mening herzien.
Romantiek is ‘een beweging die zowel
realistische als niet-realistische, mystieke als sensuele, revolutionaire als
contrarevolutionaire, democratische als aristocratische, reactionaire als
utopische vormen kan aannemen.’
Er bestaat, zo toont Löwy aan, ook een
romantische stroming die langs een omweg in het verleden de richting van een
nieuwe toekomst wil inslaan. Het is voor die revolutionaire stroming dat Löwy
een lans breekt. ‘[D]eze vorm projecteert
de nostalgie naar een prekapitalistisch verleden in een radicaal nieuwe
toekomst. Men verwerpt zowel de illusie van een radicale terugkeer naar de
organische gemeenschappen uit het verleden als de gelaten aanvaarding van het
burgerlijke heden of de verbetering ervan door middel van hervormingen. Deze
revolutionaire of utopische romantiek beoogt bijgevolg – op een min of meer
radicale, een min of meer contradictorische manier – de opheffing van het
kapitalisme en de instelling van een egalitaire utopie waarin bepaalde aspecten
of bepaalde waarden van de vroegere maatschappijen weer opduiken.’ Ook
daarin zijn dan weer verschillende stromingen te onderscheiden: een
jacobijns-democratische, een populistische, een utopisch
socialistische/humanistische, een libertaire en een marxistische.
Een romantisch marxisme! Dat mag wel verketterd worden door degenen die het
‘officiële marxisme’ ijken, bestaan doet het wel degelijk: ‘[H]et marxisme van André Breton [behoort] tot een ondergrondse stroming, namelijk die van het romantisch
marxisme, die, in weerwil van de reusachtige dammen die de orthodoxie
opgeworpen heeft, door heel de twintigste eeuw loopt. Ik versta daar een
denkvorm onder die gefascineerd wordt door bepaalde culturele waarden van het
prekapitalistische verleden, die de kille en abstracte rationaliteit van de
moderne industriële beschaving afwijst — maar die deze nostalgie opvat als een
essentieel element in de strijd voor de revolutionaire transformatie van de
huidige wereld. Het is waar dat alle romantische marxisten in opstand komen
tegen de burgerlijke onttovering van de wereld. Die onttovering is immers het
logische en noodzakelijke resultaat van de kapitalistische kwantificering,
mercantilisering en reïficatie van de sociale verhoudingen.’
Laat u niet tegenhouden door de terminologie. De hoofdstukjes in het boek zijn kort, de inleidingen
verhelderend, het geheel inspirerend. En je komt veel te weten
over culturele grootheden als Marx, Engels, Ernst Bloch, Lukács, Dostojevski,
Rosa Luxemburg, zelfs Charles Péguy en Martin Buber. Guy Debord en zijn
situationisten krijgen ook hun plaats, net als de
surrealisten. Er is zelfs plaats voor een (mij) onbekende marxist als Mariategui en voor de mannen van de Frankfurter
Schule. Libertairen zijn er ook: Kafka, Landauer.
En ik heb ik door dat boek ook iets over mezelf
geleerd.
Toen ik een kwarteeuw geleden Het Visserijblad
begon uit te geven begon ik al vlug de term
‘vissersgemeenschap’ te ijken. Waar kwam die term eigenlijk vandaan? Het kwam niet uit
de Vlaamse visserij, want nooit eerder was die term daar gebruikt. Daar
sprak men alleen maar over een sector; er was blijkbaar alleen
maar economie, geen gemeenschap. Trouwens, veel gemeenschap was daar op die kaaien ook niet te zien. Dus nogmaals: waar haalde ik die term dan vandaan?
De term situeert zich ergens in het
‘imaginaire’. De vissers zijn de laatste beroepsjagers in dit land. Bij nacht
& ontij trekken zij het zeegat in om daar weken later weer uit tevoorschijn
te komen in schepen volgeladen met buit. Zo’n aparte bezigheid, met alles wat
bij ‘jacht’ en ‘zee’ bedacht kan worden, kan haast niet anders dan eigen zeden
& gewoonten, normen & waarden voortbrengen. Ik kan me dan ook
voorstellen (‘imaginer’) dat dit alles resulteert in een authentieke vissersgemeenschap.
Als die hier en nu niet te zien is dan komt
dat doordat de koopmansgeest de eigenheid van die gemeenschap vernietigt.
Net als de romantici voel ik de
alomtegenwoordigheid van ‘de Geldgod, het
verval van alle kwalitatieve sociale en religieuze waarden, alsook de
verbeelding van de poëtische geest, de vervelende uniformisering van het leven,
de louter “utilitaire” verhouding van de mensen tot elkaar en tot de natuur.’ En
net als de romantische marxisten dat zouden doen gebruik ik de term vissersgemeenschap
in dat tijdschrift als een springplank naar een nieuwe wereld, waarin een
visserij bestaat die niet door winst & concurrentie gedomineerd wordt, maar
door samenwerking, gemeenschappelijk belang en respect voor de natuur.
Dat ik een romanticus ben, dat heb ik uit dat
boek geleerd!
Flor Vandekerckhove
Michaël Löwy, Herbetovering van de wereld. Romantische wortels van linkse denkers werd uitgegeven door Socialisme 21,
Grenzeloos en Uitgavefonds Ernest Mandel. Leuven 2013. ISBN 9789081530521. Bestellen?
Stort 15 € op rekening 523-0803570-97
met vermelding ‘Herbetovering’ en stuur een mail met je postadres naar info@socialisme21.be.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten