— Op de linkerfoto staat ‘de poere’ achter zijn indrukwekkende tapkast. Rechts zijn we in het café deelgenoot aan een eetfestijn. — |
‘Als ik die muziek weer hoor, denk ik steeds aan die feesten. Stel je voor: een café vol jonge vissers en jonge meiden, opgezweept door drank en hormonen. Het speelse jagen van de singles en de meesterlijke levensopvattingen van de duurzame koppels.’
Dit lyrische citaat komt uit de pen van schipper op rust Eddy Serie. Het
stond in Het Visserijblad van oktober 2011. Wat Eddy bedoelt met ‘meesterlijke levensopvattingen van de
duurzame koppels’ weet ik niet, maar de muziek waarover hij het heeft is
pop uit de sixties en het café is ’t Fonteintje in Oostende, op de hoek van de
Kaaistraat en de Sint-Paulusstraat. Eddy Serie:
‘Café ’t Fonteintje is vanaf de jaren dertig een rasecht visserscafé. Begin jaren zeventig kent het zijn hoogtepunt als mijn vriend Maurice (Pies) Zanders er, na een loopbaan in de kustvisserij en op IJsland, cafébaas wordt. Het is dan het best bekende en meest beklante visserscafé van de Belgische kust. Er komen vissers en beoefenaars van allerhande beroepen die rond de visserij draaien. Meisjes en jonge vrouwen die graag bij jonge vissers vertoeven vinden er hun gading.’ En ook dit: ‘De visserij viert er zijn hoogtepunten. Je kunt er de meest bekende kapiteins van de IJslandvisserij treffen, op stap met hun bemanningen, er zijn de kustvissers, de mannen van de grote bokkenvisserij, reders, peerders, vissers die aan lager wal geraakt zijn, jongens van de Vuurtorenwijk die qua mentaliteit sterk aanleunen bij de Engelse arbeidersjeugd. We treffen daar ook enkele jonge voetballers als Rudy Tempere en Henri D’hulster, die het mooie weer bij K.V.G.O maken.’
Ik zou daar niet op
terugkomen, ware het niet dat ik een mail kreeg van een
oud-schoolmakker:
‘Mijn nonkel Gilbert Laforce was een visser en hij had een schip dat op het klein strand van Oostende vastgelopen is. Hij heeft daar toen een zware longontsteking opgelopen omdat hij zijn schip niet wilde verlaten. Daarna heeft hij het visserscafé ‘t Fonteintje opengehouden waar het kordeel uitbetaald werd.’
Het
kordeel! Dat is zo’n ogenblik waarop ik het Oostends woordenboek van Roland
Desnerck uit de kast haal:
‘kordailgêld: drinkgeld van de visser dat voortkomt van de verkoop van kordailvis.’ En daaronder staat dit: ‘kordailvis: hoeveelheid platvisjes van achttien tot twintig centimeter lengte en kleine ronde vis zoals pieterman, knorhaan, wijting enz. waarvan de opbrengst ten goede van de bemanning van een vissersvaartuig kwam.’
Ik
stuur het bericht door naar mijn informanten. En een uur later krijg ik al
bericht van Daniël Eyland:
‘Ik heb Gilbert Laforce gekend. Hij had een lapnaam: de poere.’ Weer grijp ik naar ‘de dikke Desnerck’: poere: 1. bult, bochel; 2. bultenaar.’ Hoezo? Was kroeguitbater-visser Gilbert Laforce een bultenaar? Eyland: ‘Een bultenaar was hij niet, maar hij moest wel dagelijks verzorgd worden aan zijn rug en longen.’
Misschien had
dat wel te maken met de zware longontsteking die hij opgelopen had omdat hij
zijn gestrand schip niet had willen verlaten. Eyland
weet er dit nog aan toe te voegen:
‘Als een visser het in zijn café al te bont maakte, dreigde de poere ermee zich te laten vallen. Daar zou hij de onruststoker de schuld van geven en die zou dan de rekening gepresenteerd krijgen. Gevolg: de woelmaker bond meteen in.’
Flor
Vandekerckhove
[Deze post dateert van 2017 in De Laatste Vuurtorenwachter. In 2021 redigeer ik hem opnieuw, ten behoeve van de FB-groep Oostendse verhalen.]
1 opmerking:
De foto met Eyland: lijkt sprekend op de moeder van de 2e man van memmee , nl August Geryl.+ 1970 . Angele Eyland was dat en ze was visverkoopster ( winkel in Oostende) F.Loo FB
Een reactie posten