In
het benzinestation ging een trouwfeest door. De gasten deden zich tegoed aan
versnaperingen uit de nachtwinkel die op die dag achter de pompen gouden zaken deed. Er werd gedronken en gedanst. Uit de luidsprekers knalden schlagers die iedereen
luid meezong. De bruid zag er verrukkelijk uit.
Eerst
sloeg ik de merkwaardige gebeurtenis afstandelijk gade, maar zodra mijn tank
gevuld was werd ik meegezogen in een wilde polonaise naast de superpomp op
gang kwam en doorheen de winkel trok, voorbij de lachende kassier, waarna het weer
naar buiten ging, waar de sliert een extra rondje maakte rond de ietwat afgelegen
installatie waar je LPG kunt tanken en dan terugkwam naar de pompen waar mijn auto stond.
Ik had toen meteen naar huis kunnen rijden, maar dat deed ik niet. Ik bleef daar hangen tot het einde. Het begon alweer te dagen toen ik eindelijk mijn rit voortzette.
Toen ik de auto voor mijn deur geparkeerd had, schrok ik me een hoedje. Op de achterbank lag een mens te slapen in wie ik de bruidegom herkende.
Toen ik de auto voor mijn deur geparkeerd had, schrok ik me een hoedje. Op de achterbank lag een mens te slapen in wie ik de bruidegom herkende.
Nadat ik hem wakker geschud had, sprak mij lachend toe: Het daghet in den Oosten, zei hij, 'Het lichtet overal; / Hoe
luttel weet mijn liefken, / Och, waer ick henen sal.’
Ja, dat is waar, dacht ik, maar meer nog dacht ik aan de kater van benzinewalmen die zich in mijn hoofd aan 't vormen was.
Ja, dat is waar, dacht ik, maar meer nog dacht ik aan de kater van benzinewalmen die zich in mijn hoofd aan 't vormen was.
Flor Vandekerckhove
Geen opmerkingen:
Een reactie posten