In Alles voor het moederland⇲ (°) beschrijft Michel
Krielaars een schilderij dat hij in Moskou ontdekt, een socialistisch realistisch werk uit 1937. Kunstschilder Joeri Pimenov neemt ons mee in een cabriolet, op de achterbank van een wagen bestuurd door een jonge vrouw, we rijden over een brede avenue. ‘Het zou me niets
verbazen als die vrouw op weg is naar een voorstelling in het Bolsjoj-theater.
Pimenov schilderde tenslotte veel voor de theaterwereld en het Bolsjoj was een
van zijn vaste opdrachtgevers. Moskou vormde in dat jaar bovendien het decor
van een groots toneelstuk: de opbouw van een nieuwe wereld door de CPSU, de
Communistische Partij van de Sovjet-Unie.’ En verder: ‘Op Pimenovs
vrolijke doek is die verbeelding van de revolutionaire ideologie goed te zien.
Recht voor de vrouw in de cabriolet rijst het nieuwe Gosplan-gebouw op, het
beleidscentrum van de communistische planeconomie. Het overschaduwt het
belendende Huis van de Vakbonden, dat gevestigd is in het vroegere paleis van
de Adelsvereniging. Aan de gevel hangt een grote rode banier, om aan te geven
dat aristocraten hier niets meer te zoeken hebben.’ […] ‘Aan de overkant
van de straat, op het Manege-plein, nadert het imposante hotel Moskou met zijn
1200 kamers zijn voltooiing. (…)’ — ‘De door Pimenov
verbeelde rijweg is gevuld met een wirwar van auto’s, bussen en trams. De stad
bruist. Iedereen is vrolijk. (…)’ ‘Het in warme kleuren
geschilderde tafereel straalt in alle opzichten welvaart en geluk uit. De vrouw
achter het stuur, wier gezicht je niet kunt zien, vertegenwoordigt de nieuwe
tijd van vrouwenemancipatie, van gelijkheid, vrijheid en broederschap, van het
socialisme. En tegelijkertijd weet je dat slechts weinigen zich zo’n mooie auto
(…) kunnen veroorloven. De vrouw moet dus wel deel uitmaken van de nieuwe
elite. Misschien is ze de dochter van een kolchozvoorzitter, een partijleider
of een fabrieksdirecteur. (…)’
Bijna honderd bladzijden verder heeft Krielaars het nog eens
over dat schilderij. Nu zegt hij wat het beeld niet laat zien: ‘Toen Joeri Pimenov Het nieuwe Moskou
voltooide, was de Stalinterreur al drie jaar bezig, al bereikte ze in 1937-1938
haar hoogtepunt. Zo zouden in 1937 alleen al bijna 40 000 inwoners van de
Sovjethoofdstad met een nekschot in de kelders van de Loebjanka worden
geëxecuteerd op grond van gefingeerde beschuldigingen van contrarevolutionaire
activiteiten, landverraad en spionage. ’s Nachts stroomde het bloed uit de
afvoerleidingen van het op een dijk staande voormalige verzekeringsgebouw in de
riolen. Als je je leven niet in gevaar wilde brengen, kon je in die dagen beter
niet in Moskou wonen en zorgde je er, zoals de schrijver Konstantin Paustovski,
voor uit de buurt te blijven van het gevreesde hoofdkwartier van de geheime
politie.’
Op bladzijde 114 heeft Krielaars maar twee zinnen nodig om de synthese
te maken: ‘Veel Sovjetburgers merkten
weinig van de Grote Terreur, of deden alsof ze er niets van merkten. In de
anderhalf jaar van de bloedige zuiveringen leefden ze als op het schilderij van
Pimenov.’ Hij illustreert die synthese met het voorbeeld van een inmiddels
overleden vriendin: ‘Van 1937 herinnerde
ze zich vooral dat ze als jonge arts vaak uit dansen ging en dat ze zich veilig
waande onder Stalins beschermende vleugels. (…) Als ze het over 1937 had,
verscheen er bijna automatisch een opgewonden blik in haar ogen, waarmee ze
haar immense dankbaarheid en respect voor Stalin leek te willen benadrukken.’ Het is iets wat vandaag maar moeilijk te begrijpen valt. Tussen 1930 en '39 werden daar 725.000 mensen geëxecuteerd, 1,5 miljoen mensen werden in gevangenissen en werkkampen geïnterneerd, meer dan 2 miljoen werden naar naar de goelag verbannen.
Ik haal
een ander boek uit de kast, een bundel met brieven die mijn lievelingsauteur Isaak Babel⇲ tussen 1925 en 1939
naar zijn moeder in Brussel stuurt. (°°) Op 7 januari 1936 bevindt hij zich in
Moskou: ‘Ik maak op mijn gemak een rondje
in de buurt — er ligt weinig sneeuw, het is zacht weer, een zachte winter. En
om mij heen kolkt een zee van welvaart en vooruitgang, de bevolking van het
Russische land maakt als tijgers een sprong naar voren…’ Drie jaar later wordt ook Babel vermoord.
(°) Michel
Krielaars. Alles voor het moederland. De Stalinterreur ten tijde
van Isaak Babel en Vasili Grossman. 2017. Uitg. Atlascontact. 344 pp.
(°°) Isaak Babel. Brieven
naar Brussel 1925-1939. Mossault’s Uitgeverij Amsterdam. 1970. Vertaald
uit het Russisch en ingeleid door Charles B. Timmer. 376 pp.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten