— Leon Trotski, Max Eastman, Ernest Hemingway. —
|
VAN TIJD TOT TIJD trek ik me
terug in een hoekje van het wereldwijde web om daar in de vergeelde bladzijden
van Partisan
Review te bladeren. In een nummer uit 1934, dat ook jij hier kunt inkijken, valt de naam Max
Eastman, die, lees ik in dat tijdschrift, nogal wat
controverse oproept. Over zo'n mens wil ik dan iets meer weten en alzo verneem ik dat hij later een boek schrijft waarin hij herinneringen ophaalt aan Einstein, Trotski,
Hemingway, Freud en nog andere historische figuren die hij goed gekend heeft.
In 1932 bevindt Eastman zich in Prinkipo, ten huize van de uit de
Rusland verbannen Trotski. Hij zal er twaalf dagen verblijven. Een kwarteeuw
later zet Eastman zijn herinneringen te boek. Eastman kiest de kant van Trotski in het conflict met Stalin, maar een
trotskist mag je hem niet noemen. Hij is bijvoorbeeld de mening toegedaan
dat het marxisme een verwerpelijk theologisch kantje heeft. Daar moet je bij Trotski niet mee afkomen. Eastman: ‘(…) Terwijl we over
dialectiek aan het discussiëren waren, ontstond er grote spanning. Het bloed
klopte in Trotski’s keel en hij liep rood aan; hij was razend.’ Eastman voelt zich beledigd door Trotski’s totale desinteresse
voor zijn opinies en in wat hij omschrijft als zijn ‘bestaan
als een individu’. Eastman koppelt daar ferme politieke
implicaties aan vast: ‘Het is, denk ik,
doordat niemand zich door hem gewaardeerd voelt dat hij zo duidelijk
tekortschiet als politiek leider. Net zomin als hij een huis zou kunnen bouwen
kan hij een politieke partij uitbouwen. (…) Wanneer zijn volgelingen van een
bezoek aan hem terugkeren blijken ze niet door hem aangevuurd te zijn, maar in
de kou gezet en geremd.’
Nadat ik dat stuk gelezen heb kan ik alleen maar hopen dat het contact
tussen Max Eastman en Ernest Hemingway minder problematisch verloopt. Dat
blijkt niet het geval. In 1933 verschijnt Bull in the
Afternoon, waarin Eastman een kritiek formuleert op de praktijk van de stierenvechten, en
vooral op de manier waarop Hemingway daarover schrijft. Op die manier over zo’n
bloedvergieten schrijven, zegt Eastman, is als ‘het dragen van vals borsthaar’. Met deze spitsvondige vergelijking
insinueert Eastman dat Hemingway zich al schrijvend mannelijker wil voordoen
dan hij is.
Drie jaar later ontmoeten de twee elkaar bij hun uitgever. Hemingway
trekt zijn hemd open en daagt Eastman uit om zijn borsthaar op echtheid te
controleren. Het ene woord brengt het andere mee en er ontstaat een
vechtpartij. Dat gevecht krijgt veel persaandacht en dat geldt ook voor de
vraag wie van de twee schrijvers het meeste borsthaar heeft. De meningen
verschillen, maar een zaak staat vast: tijdens de schermutseling geeft
Hemingway zijn tegenstander een mep met een boek. Dat beschadigde boek
wordt nu bewaard aan de universiteit van Texas. Voorin staat een inscriptie van
Hemingway: ‘Dit boek heb ik beschadigd
door ermee op de neus van Max (de lul) Eastman te slaan. Ik hoop ten stelligste
dat hij voor eeuwig wegrot in een hel die hij zelf delft.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten