Deze drie verhalen hebben een ontstaansgeschiedenis. Zij vinden hun
oorsprong in de ‘vissersverhalen’ die ik in 2015-16 geschreven heb. Die schenken me geen voldoening meer. Al lang zoek ik naar een manier
om ze te herschrijven. Die heb ik nu gevonden in wat in ’t Engels a drabble heet, een verhaal van exact honderd
woorden, Niet meer, niet minder. En elk woord telt! Er staat overigens al een
eerste reeks 'verdrabbelde' vissersverhalen in de blog en die vind je hier. (Flor Vandekerckhove)
Taboe — We staan op ’t einde van de pier en
wachten. De pastoor heft een hymne aan. De meisjes roepen: ‘Dáár!’ Sierlijk
als een mooie vrouw die met een perfecte zwemslag door de golven klieft, glijdt
het schip voorbij, We joelen, de
meisjes ontbloten uitdagend hun borsten. Ik roep: ‘Kijk schipper, er staat
een pastoor op de pier!’ Waarop de schipper ons zijn bloot gat toont.
Terwijl het schip onverstoorbaar zee kiest, staren wij het na. De meisjes
knopen hun blouses dicht en terwijl we op onze schreden terugkeren, neemt de
pastoor ons op de pier nog vlug de biecht af.
Roeschaard — Voor me ligt het lege blad dat me zo’n schrik aanjaagt. Wat is het toch
dat me ’t schrijven belet? Zou het de roeschaard zijn? Laat me eens kijken hoe
Duribreux erover schrijft: ‘Bij elke dertiende seconde klieft de straal
van den vuurtoren zijn sluierige gedaante; doch telkens, na een weifeling,
hervormt hij zich en drijft verder. Boven de witgewuifde nokken van de huizen
ontneemt de wind hem steun. Plots stuikt hij neer en wordt onzichtbaar.’ De
roeschaard is op me neergestuikt en belet me zijn verhaal te schrijven. (Of ’t
zou moeten zijn dat ik dat zojuist gedaan heb.)
Lurre — Hij vertelde over de
jaren vijftig in de Oostendse vismijn, werkdagen die om zes uur ’s morgens
begonnen en tot zeven, acht uur ’s avonds konden uitlopen. Tussen het vele werk
door mocht hij er wel vlug een gaan kraken. Dat had hij ook nodig, want met zijn
drankmisbruik ging het van kwaad naar erger. Lurre besloot er zelf een punt
achter te zetten. Op een dag nam hij de fiets, reed ermee het staketsel op,
fietste tot helemaal op ‘t einde van die pier en hield niet op met trappen toen
de diepe zee het van het land overnam.
(Wie terug
wil spoelen naar de eerste reeks 'verdrabbelde vissersverhalen' klikt hier.)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten