Wat die twee ook in ’t bloed zit is de koers. Zowel André als Henri hebben wielerwedstrijden in de benen, de eerste bij de Belgische Wielrijdersbond (BWB), juniors, liefhebbers; de tweede in amateurwedstrijden waaraan iedereen mag deelnemen. Henri koerst voor het eerst in 1980, hij is dan al 28. ‘Ik kwam uiteraard pakken ervaring tekort, de renners die voor de overwinning streden, hadden ooit gekoerst bij de juniors en amateurs.’ Hij herinnert zich die eerste koers levendig: ‘In de derde ronde werd het peloton door de wind uiteengereten. Ik kon standhouden in een achtervolgende groep. Ik had nog de tegenslag dat een veter rond m'n pedaal raakte. Ik werd negentiende. Daarna kon ik niet meer uit ’t zadel van vermoeidheid en krampen. Maar tegen de tijd van de ‘après koers’ in café Stella was ik alweer van de partij.’
Zelf kom ik vooral onder de indruk van Henri’s woonwerkverkeer: ‘Een vrijdag in 1980, de ijskegels hangen aan m'n muts. Ik kom thuis van het atheneum Diksmuide waar ik les in boekhouden ging geven. Het regende, 't vroor en de auto's konden niet rijden. Ik reed dan met Wolbers crosstubes probleemloos naar Bredene (steeds 3 reservetubes mee). Ruim 10 jaar het traject Bredene-Diksmuide, 66 km, vier of vijf keer per week, heel het schooljaar.’ Als dat geen flandrien is! En zo kun je die twee bezig zien in Bredene, in de kapperszaak van André, twee oude maten, terwijl André Henri’s haar knipt, vertellend over velomaker André Bonny, kleermaker Roger Rosseel, Michel van ’t Gouden Klokje, Danny Dewulf en vele anderen die destijds kleur gaven aan het rijke sociale leven van de Opex.
3 opmerkingen:
Dankjewel voor dit stukje geschiedenis
Prachtig !
Thanks Flor, treffend geschreven. Mvg, Hc
Een reactie posten