Het militair hospitaal is in dit tijd nog wat het woord zegt: een militair hospitaal↗︎. De keuken is klant van de groentewinkel van Zoë en Mong↗︎, mijn grootouders. Ik ben negen, Jenny eenentwintig, ze woont nog thuis. Met de bakfiets brengt ze de waar ter bestemming en ik mag haar op mijn fietsje vergezellen. Achter het hoofdgebouw slaan we linksaf, waar een gewapende soldaat de wacht houdt. Uniform, wapen, wachthokje, bareel… best spannend voor de knaap die ik ben. Daar gebeurt iets waarop ik niet voorbereid ben: de soldaat fluit tante Jenny na. Tante Jenny bloost, giechelt, weet zich geen houding te geven, zo ken ik haar niet. In ’t weerkeren herhaalt dat spel zich. Ik weet letterlijk niet wat ik ervan moet denken.
Da’s dus drieënzestig jaar geleden. Verleden jaar, op 19 januari, is tante Jenny overleden, ze zou 84 worden. Niet erg lang ervoor had ik haar en d'r echtgenoot nog bezocht. Ik heb haar toen die anekdote verteld. Ze herinnerde zich die niet, zei ze, maar ze giechelde wel.
Flor Vandekerckhove
1 opmerking:
Leuke foto in de gare of niet onderhouden achtertuin van je grootouders. Met achteraan het schooltje en de kerk
Een reactie posten