In 1999 publiceert Joe Jackson een boek met memoires, A Cure for Gravity. Sindsdien vragen mensen hem wanneer deel 2 volgt. Dat komt er niet, antwoordt hij in een voorwoord bij de Nederlandse vertaling (°) ‘Het leek me vrij duidelijk dat dit geen eerste deel van iets was; het moest op zichzelf staan, als het verhaal van een volwassenwording van een muzikant, afgewisseld met een reeks bespiegelingen over de kunst zelf.’ Aan degenen die willen lezen hoe het hem in zijn succesjaren vergaat, antwoordt hij dat succes niet interessant is om over te schrijven. Hij illustreert het met drie anekdotes betreffende zijn hit Is she really going out with him [— klik op dat blauw, ’t is een mooie versie.] De titel komt toevallig tot hem, Hij hoort hem uitspreken als commentaar op een mooi meisje dat het café met een afgrijselijk uitziende kerel verlaat. In het schrijfproces bereikt Jackson een moeilijk punt wanneer hij een rijm zoekt op ‘shé’s married now of engaged or something so I’m told.’ Hij bedenkt iets simpels wat hem tegelijk boven zichzelf tilt, hij schrijft: ‘from my window I’m staring while my coffee goes cold.’ Simpel, maar merkwaardig, wanneer je weet dat Joe Jackson zelf nóóit koffie drinkt: ‘Volgens mij ontdekte ik toen eindelijk dat een nummer geen ‘ware bekentenis’ is. Een song is persoonlijk én onpersoonlijk. Het is niet belangrijk dat je een waar verhaal over jezelf vertelt, maar dat je gebeurtenissen uit je eigen ervaring gebruikt om iets te creëren dat op zichzelf werkt en iets in zich heeft dat universeel genoeg is om het op anderen over te brengen.’ Godver ja, da’s ook interessant voor mij, voor iemand die zich niet met pop onledig laat, iemand die gedichten en verhalen schrijft. En het bevestigt mijn stelling dat een verhaal van nature met de waarheid aan de haal gaat.
Vervolgens heeft hij het in een tweede anekdote over het succes van die song en ’t is waar wat hij zegt: daar valt niets van te leren. Ik stip nog even de derde anekdote aan. Een zwarte man stapt op Joe toe en verwijt hem een racist te zijn: ‘Pretty women out walking with gorillas’ zei hij. ‘Dat is toch duidelijk? Zwarte kerels met blanke meiden. Probeer het maar niet te ontkennen, ik weet heus wel wat je bedoelde.’ Spijtig dat de auteur daar niet verder op ingaat. De reactie van die man is mijns inziens zowel onterecht als terecht. Onterecht: Jackson had het met zijn gorilla’s geenszins op zwarte medemensen gemunt. Terecht: een song is (net als een verhaal, film, schilderij, gedicht…) pas af wanneer derden er hun ding aan toevoegen. De kwaaie zwarte man voegt er zijn eigen levenservaringen aan toe, waardoor de song rijker wordt, en in dit geval helaas ook kwalijker. Ook over dat facet heb ik eerder al een stukje geschreven.
Aan wat hierboven staat heb ik genoeg om Een overwinning op de zwaartekracht een goed boek te noemen. Ik doe het evenwel onrecht aan als ik me daartoe beperk. Wie geïnteresseerd is in jongerenculturen vindt er zijn gading in, wie zich graag in het muzikale spectrum van de jaren zeventig onderdompelt zal het graag lezen, wie iets wil weten over de muziek van Sjostakovitsj eveneens. En wat voor mijzelf het allerbelangrijkste is: 't is verdomd goed geschreven.
Flor Vandekerckhove
(°) Joe Jackson. Een overwinning op de zwaartekracht. 2013. Xander uitgevers, A’dam. 399 pp. Oorspronkelijk A Cure for Gravity, 1999.
Een droom is een merkwaardig ding
www.youtube.com/watch?v=cPwZN6d2BoY
2 opmerkingen:
Ik ben niet zeker of élke interpretatie van derden een gedicht of song rijker maakt. In dit geval bijvoorbeeld: iemand die een gedicht dat niet racistisch bedoeld is, wel als racistisch interpreteert, dat kan de tekst verarmen. Het is logisch dat je in een tekst je eigen obsessies terugvindt, maar als je niet oplet ga je alléén maar je eigen obsessies terugvinden.
Philippe,
Bedankt voor je reactie op mijn bespreking van de memoires van Joe Jackson Je opmerking betreft een kwestie die ik eerder al eens had aangesneden, met name in ‘Elk kunstwerk ontvliedt zijn maker’ (https://florsnieuweblog.blogspot.com/2020/08/flor-vandekerckhove-wordt-lid-van.html). Meer bepaald in de passage waar ik de woorden van Harry Kümel tegenspreek, als zou diens ‘Les lèvres rouges’ niet als een feministische film geduid kunnen worden. Kunnen we zeggen dat de blik van de toeschouwer (luisteraar, lezer…) altijd het kunstwerk verrijkt — en dat je er bijgevolg goed aan doet die blik mee in rekening te brengen — op voorwaarde dat je niet vergeet wiens blik het is?
Groet,
Flor
Een reactie posten