— Rachida Aziz — |
Zo’n inzichten levert de
ontwerpster Rachida Aziz af in een recent gepubliceerd opiniestuk. (*) Daarin heeft ze het
over de jongeren die vanuit het Westen naar Syrië trekken om daar in dienst van
de IS het nieuwe kalifaat op te richten: ‘De beelden die ons bereiken uit de
bolwerken van IS roepen herinneringen op aan Rambo III, een van de iconische
geweldfilms uit de jaren 80. Dat is niet toevallig. Vlak voor de aftiteling
verschijnt de zin: “Deze film is opgedragen aan de dappere moedjahedien in
Afghanistan”. (…) Aan de manier waarop de strijders van IS hun machinegeweren
vasthouden, kan je zien dat ze veel naar dergelijke films gekeken hebben. Ze
hebben hun lange, golvende haren gemeen met Sylvester Stallone. Hun gespierde
lichamen tonen ze trots doorheen hun hippe, nauw aansluitende T-shirts. (…) Met
hun Ray-Ban-zonnebrillen, lange baarden en aparte hoofddeksels zouden ze in
Europa überhipsters zijn.’
Neen, zo heb ik dat nooit eerder bekeken en dat komt inderdaad doordat ik geen jonge vrouw ben, geen modeontwerpster van Marokkaanse afkomst die in de Dansaertwijk enzovoort. De Rambofilms heb ik destijds aan mij voorbij laten gaan, een Ray-Ban-zonnebril zou ik niet van een exemplaar uit de Aldi kunnen onderscheiden en ik lees hier voor het eerst het woord überhipster.
Wat Aziz me leert is verrijkend. Ze wijst op het gebruik van de marketingmethodes die IS aanwendt en op een interpretatie van de islam die aan het Westen ontleend wordt, het oriëntalisme waarover Edward Said een ook mij bekend werk geschreven heeft. Aziz: ‘Het is een koloniale, westerse fantasie waarbij strijders met zwaarden zwaaien, op wilde paarden rijden en hun ontrouwe vrouwen het hoofd afhakken zoals in Duizend-en-één-nacht. (…) Na oriëntalistische schilders en schrijvers in de 19de eeuw was het de voorbije eeuw de beurt aan Hollywood om dat beeld in honderden films te reproduceren.’
Neen, zo heb ik dat nooit eerder bekeken en dat komt inderdaad doordat ik geen jonge vrouw ben, geen modeontwerpster van Marokkaanse afkomst die in de Dansaertwijk enzovoort. De Rambofilms heb ik destijds aan mij voorbij laten gaan, een Ray-Ban-zonnebril zou ik niet van een exemplaar uit de Aldi kunnen onderscheiden en ik lees hier voor het eerst het woord überhipster.
Wat Aziz me leert is verrijkend. Ze wijst op het gebruik van de marketingmethodes die IS aanwendt en op een interpretatie van de islam die aan het Westen ontleend wordt, het oriëntalisme waarover Edward Said een ook mij bekend werk geschreven heeft. Aziz: ‘Het is een koloniale, westerse fantasie waarbij strijders met zwaarden zwaaien, op wilde paarden rijden en hun ontrouwe vrouwen het hoofd afhakken zoals in Duizend-en-één-nacht. (…) Na oriëntalistische schilders en schrijvers in de 19de eeuw was het de voorbije eeuw de beurt aan Hollywood om dat beeld in honderden films te reproduceren.’
— Amerikaanse foltering in Abu Graib — |
Al dat terechte weerwerk belet niet dat Aziz wel degelijk gelijk heeft: het is voor de tweede keer dat een door het Westen uitgespuwde religieuze groep heil zoekt in het stichten van een zuivere staat in het Midden-Oosten. Ook nu weer moet de bestaande bevolking er met alle middelen weggejaagd worden. Ik heb het nooit eerder op die manier bekeken en Aziz heeft me in deze de ogen geopend. Dat zou ze niet gekund hebben had ze de wereld niet bekeken als de jonge ondernemende vrouw van Marokkaanse enzovoort enzovoort.
Of ze had een oudere, Sloveense filosoof
moeten zijn, een radicale criticus van het kapitalisme, een polemist van het
hoogste niveau, zoals Slavoj Žižek er een is.
In een essay (**) heeft hij het over die Amerikaanse folteringen in Abu Graib. Ook Žižek heeft mijn blik verruimd. ‘Abu Graib was niet louter een geval van Amerikaanse arrogantie tegenover een derdewereldvolk: met hun onderwerping aan vernederende martelingen werden de Irakese gevangenen in feite ingewijd in de Amerikaanse cultuur. Zij kregen een voorproefje van de obscene onderkant (…) wat we krijgen (…) is juist een direct kijkje in de Amerikaanse waarden, in het hart zelf van het obscene genot dat de Amerikaanse levenswijze ondersteunt.’ Of de marteling als mediaspektakel, waarbij de Amerikaanse soldaten, net zoals de IS-strijders van Aziz, pionnen zijn in dat spektakel waaraan ze wel deelnemen, maar dat tegelijk ver boven hen uittorent. Waaruit Žižek besluit: ‘Om Walter Benjamin te parafraseren: het lijkt alsof iedere botsing van beschavingen in werkelijkheid een botsing van onderliggende barbarijen is.’
In een essay (**) heeft hij het over die Amerikaanse folteringen in Abu Graib. Ook Žižek heeft mijn blik verruimd. ‘Abu Graib was niet louter een geval van Amerikaanse arrogantie tegenover een derdewereldvolk: met hun onderwerping aan vernederende martelingen werden de Irakese gevangenen in feite ingewijd in de Amerikaanse cultuur. Zij kregen een voorproefje van de obscene onderkant (…) wat we krijgen (…) is juist een direct kijkje in de Amerikaanse waarden, in het hart zelf van het obscene genot dat de Amerikaanse levenswijze ondersteunt.’ Of de marteling als mediaspektakel, waarbij de Amerikaanse soldaten, net zoals de IS-strijders van Aziz, pionnen zijn in dat spektakel waaraan ze wel deelnemen, maar dat tegelijk ver boven hen uittorent. Waaruit Žižek besluit: ‘Om Walter Benjamin te parafraseren: het lijkt alsof iedere botsing van beschavingen in werkelijkheid een botsing van onderliggende barbarijen is.’
Flor Vandekerckhove
(*) Rachida Aziz. Hipsters met een AK-47, in De Standaard, zaterdag 16
augustus 2014.
(**) Slavoj Žižek. Tolerantie als ideologische categorie, in
Geweld, Zes zijdelingse bespiegelingen. Boom, A’dam. 224 ps.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten