Eerste poging — Het is vroeg en ’t is nog donker. Ik rij achter ’t
licht van mijn fietslamp aan. Zondag, niemand loopt op straat en ik ben op weg.
Fluitend.
Tweede poging — Ik begrijp dat ik te vroeg ben. Ik loop de laan af die
naar het park leidt. Het regent prikjes op het vijverwater en aan de overkant zie
ik een man zijn kilometers lopen. Op een bank luister ik naar het ruisen van de
populieren. Of naar de koekoek, dat kan ook.
Derde poging — Ik heb me gehaast en nu ben ik er. Het is nog donker, de
deur is op slot. De wind speelt met de regen in het licht van een lantaarnpaal.
Ik sta om de hoek, uit de wind, en weet dat dit het mooiste moment is van een
dag die nog moet komen. De deur gaat open, de dag begint.
Vierde poging — Eerst neem ik de tram, dan de trein, daarna een bus en
op ’t einde sla ik rechtsaf, daarna vier keer links. Het ziet er leuk uit, veel
volk, veel oude bekenden ook. Ik schud handen, geef hier en daar een kus en als
ik daarmee klaar ben, keer ik op mijn stappen terug. Ik loop de straten af,
vier keer rechts en op ’t einde links. Ik wacht op de bus die me naar ’t station
zal brengen, daar neem ik de trein en een uur later zit ik op de tram die me
weer naar huis brengt.
Synthese — Hoe kan ik mijn geluk bezingen? Het was vroeg en het was nog
donker. Het was zondag en niemand liep op straat. Achter ’t licht van mijn
fietslamp reed ik naar ‘t station. Daar nam ik de tram, daarna de trein, dan
een bus en op ’t einde sloeg ik rechtsaf en daarna vier keer links. Ik had me
gehaast en nu was ik er. Ik begreep dat ik te vroeg was, de deur was nog op
slot. De wind speelde met de regen. Wachtend op de dag die nog moest komen,
stak ik de weg over en liep de laan af die naar het park leidde. Het regende
prikjes op het vijverwater en aan de overkant zag ik een man zijn kilometers
lopen. Op een bank luisterde ik naar het ruisen van de populieren.
Toen het daarvoor tijd werd, ging de deur open. Binnen zag het er leuk uit, veel volk, veel bekenden ook. Ik schudde handen en ging meteen weer weg. Vier keer rechts, een keer links, bus, trein, tram, fiets. Thuis vroeg ik me af of ik nog iets over die koekoek moest schrijven.
Toen het daarvoor tijd werd, ging de deur open. Binnen zag het er leuk uit, veel volk, veel bekenden ook. Ik schudde handen en ging meteen weer weg. Vier keer rechts, een keer links, bus, trein, tram, fiets. Thuis vroeg ik me af of ik nog iets over die koekoek moest schrijven.
Flor Vandekerckhove
Geen opmerkingen:
Een reactie posten