‘De rode morgenzon blonk twijfelachtig in het oosten, en was nog met een kleed van nachtwolken omgeven, terwijl haar zevenkleurig beeld zich glinsterend in elke dauwdruppel herhaalde; de blauwe dampen der aarde hingen als een onvatbaar weefsel aan de toppen der bomen, en de kelken der ontwelkende bloemen openden zich met liefde om de jongste straal van het daglicht te ontvangen.’
Dat veredelde weerbericht
is absoluut niet bruikbaar om er een boek mee aan te vatten, zegt Elmore Leonard, een succesvolle Amerikaanse pulpschrijver, die ‘10 rules of Writing’ heeft geschreven. Bovenaan staat: je mag nooit een boek openen met het weer.
Nochtans is het met bovenstaande zin dat Hendrik Conscience De leeuw van Vlaanderen opent. Is
Conscience dan een slechte schrijver? Sommigen zeggen van wel, anderen van
niet, maar niemand kan beweren dat De
leeuw onbetekenend is. Het heeft zijn auteur in Vlaanderen
wereldberoemd gemaakt en werd tot lang na diens dood gelezen; het boek is
belangrijk geweest voor de ontwikkeling van het Vlaams-nationalisme. Ik mag
daar een tegenstander van zijn, maar ik mag niet zeggen dat het boek geen maatschappelijke
invloed heeft uitgeoefend. Het is daarenboven ook een boeiende ridderroman die ik in mijn
jeugd graag gelezen heb. En ja, starten doet Conscience met het weer.
Ik
zie dat Conscience ook Leonards tweede regel aan zijn laars lapt: vermijd prologen. Wie De leeuw leest moet eerst
door Consciences voorwoord heen, een bittere pil trouwens, waarin hij het over
de ‘transferts’ van Vlaanderen naar Wallonië heeft. Neen, er is niets nieuws
onder de Vlaams-nationalistische zon.
Elmore Leonard heeft keiharde meningen. Regels drie en vier: gebruik alleen maar het werkwoord zeggen om een dialoog doorheen de tekst te voeren, gebruik geen bijwoorden om dat zeggen bij te kleuren. Vijf: hou je uitroeptekens onder controle. Ik denk niet dat Louis-Ferdinand Céline van deze regel op de hoogte was. Zes: Gebruik nooit het woord ‘opeens’ of ‘ de hel brak los’. Dat is spijtig, elke schrijver die vastraakt wordt erg geholpen door een zin als: ‘Opeens ging de bel.’ Waarna alles weer mogelijk wordt. Zeven: wees spaarzaam met dialectwoorden. Daar staat Joyces Finnegans Wake nochtans vol van. Acht en negen zijn er die Marcel Proust in zijn zak mag steken: vermijd gedetailleerde karakterbeschrijvingen en hou je niet onledig met het uitvoerig beschrijven van plaatsen en dingen. Leonard besluit met een raad die ik alleen maar kan beamen: probeer weg te laten wat lezers in een boek neigen over te slaan. Je krijgt dan wel zeer, zeer dunne boekjes.
Elmore Leonard heeft keiharde meningen. Regels drie en vier: gebruik alleen maar het werkwoord zeggen om een dialoog doorheen de tekst te voeren, gebruik geen bijwoorden om dat zeggen bij te kleuren. Vijf: hou je uitroeptekens onder controle. Ik denk niet dat Louis-Ferdinand Céline van deze regel op de hoogte was. Zes: Gebruik nooit het woord ‘opeens’ of ‘ de hel brak los’. Dat is spijtig, elke schrijver die vastraakt wordt erg geholpen door een zin als: ‘Opeens ging de bel.’ Waarna alles weer mogelijk wordt. Zeven: wees spaarzaam met dialectwoorden. Daar staat Joyces Finnegans Wake nochtans vol van. Acht en negen zijn er die Marcel Proust in zijn zak mag steken: vermijd gedetailleerde karakterbeschrijvingen en hou je niet onledig met het uitvoerig beschrijven van plaatsen en dingen. Leonard besluit met een raad die ik alleen maar kan beamen: probeer weg te laten wat lezers in een boek neigen over te slaan. Je krijgt dan wel zeer, zeer dunne boekjes.
De tien regels van Elmore Leonard inspireerden de Britse krant The Guardian in 2010 om een aantal auteurs te vragen wat hun
persoonlijke do’s and don’ts waren. Onder anderen Margaret Atwood, Jonathan Franzen, Esther Freud, Neil Gaiman, en PD James gingen erop in.
Ian Rankin geeft beginnende schrijvers de
raad om hardnekkig te blijven proberen.
Hij wordt daarin bijgetreden door Jeanette Winterson: stop nooit wanneer je vastzit: blijf proberen! Geoff Dyer
denkt daar helemaal anders over: als ’t niet gaat dan moet je iets anders doen. Hij is ook van
mening dat je best een computer
gebruikt. Annie Proulx daarentegen is van
oordeel dat je beter zonder
computer schrijft. Michael Moorock meent dat een schrijver alles moet lezen waarop hzij de
hand kan leggen, Will Self daarentegen meent dat je beter ophoudt met het lezen
van fictie (’t zijn toch allemaal leugens). Deze Will raadt je wel aan om altijd
een notitieboekje bij de hand
te houden. Dat vindt AL Kennedy onnodig:
‘the good things will make you remember
them.’
En dan moet ik nog het boekje van Mereith
Maran beginnen lezen. In Why We Write
stelt ze een gelijkaardige vraag, ze voegt er ook de waarom-vraag aan toe. Ongetwijfeld vallen ook daar veel tegenstrijdigheden in te ontdekken, want want want… de
waarheid is dat er geen regels zijn. Schrijven is de anarchistische
daad bij uitstek. Literatuur groeit & bloeit dank zij het overtreden — over-treden — van de regels: eerst leer je de regels kennen en dan treed je erover.
Schrijven? Er zijn ook veel
redenen waarom je het niet moet doen. Zuipschuit Charles Bukowski maakte daar een
mooi gedicht over. Ter lering zet ik het hieronder.
Flor Vandekerckhove
Geen opmerkingen:
Een reactie posten