Wie het Bijbelse verhaal
van de tweelingbroers Ezau en Jacob kent, weet dat er twee soorten zijn,
jagers en kwekers, en dat de eersten hun voorrangsrecht verkwanseld hebben in
ruil voor een bord soep. De mythe van de tweelingbroers verhaalt de overgang
van de jachteconomie naar die van de landbouw, een momentum dat ons 10.000 jaar
in de tijd terugwerpt. En dit is wat de Oostendse Oosteroever zo apart maakt:
daar, en daar alleen, bevindt zich het kwijnende nageslacht van de jager Ezau.
Daar, in het hart van de Oostendse visserij, zie je de restanten van een
jagerseconomie die ooit over de wereld geregeerd heeft. De vissers zijn de
economische telgen van een oervader die 10.000 jaar geleden in het zand bijt. Het belet die telgen niet om ook vandaag nog op pad te gaan om,
tegen beter weten in, op voedsel te jagen.
Die afstamming heeft aan de
Oosteroever zijn uitdrukking gevonden in merkwaardige rituelen & gebruiken,
in aparte lichaamstooien, in liederen & verhalen en in een letterlijk ongezien
feest dat Het bal der mannen heet. Dat er van dat feest nauwelijks sporen
bestaan is zowel verwonderlijk als begrijpelijk. Verwonderlijk, omdat Het
bal der mannen uniek is in de cultuurgeschiedenis; bijgevolg een
cultureel erfgoed is dat kan tellen. Begrijpelijk, omdat er op Het bal der
mannen geen pottenkijkers geduld werden.
De jagersmaatschappij is er
een van mannen. Uiteraard zijn er op de Oosteroever ook vrouwen, ze
zijn onmisbaar, maar vooral onzichtbaar. Op welbepaalde
momenten mogen ze zich geenszins vertonen. Dat geldt wanneer een schip ter visserij vertrekt. In de antropologie heet het dat er een
taboe op vrouwen rust. Het bal der mannen is daar de culturele
uitdrukking van. De scheepsbouwers nemen het initiatief en nodigen uit ten
dans. Die invitatie geldt uiteraard niet voor vrouwen, anders zou Het bal
der mannen een contradictie zijn. Het zijn de vissers die de vrouwenrol op
zich nemen en zich door de scheepsbouwers laten uitnodigen. Wat meteen
verklaart waarom pottenkijkers geweerd worden, buiten de jagersgemeenschap
zou die praktijk zekerlijk verkeerd geïnterpreteerd worden.
Tot het midden van de jaren
vijftig is het gemakkelijk om Het bal der mannen uit het zoeklicht weg te houden, in die tijd kent iedereen zijn
plaats en wie daar niet nodig is, mijdt de Oosteroever. Die toestand is niet blijven duren. Opmars van de sensatiepers, toename van de
massacommunicatie, concurrentie tussen de media, toegenomen
maatschappelijke mobiliteit, ontkiemen van het feminisme, ongebreidelde consumptiedrang, stichting van de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal, democratisering van het onderwijs, groeiende
verkoop van personenauto’s, ontkerstening, explosie van het toerisme… Dat alles maakt dat
de Oosteroever almaar minder geïsoleerd komt te staan.
In het midden van de jaren
vijftig is Het bal der mannen voor ’t laatst doorgegaan, wellicht op de
scheepswerf van Panesi aan de Nieuwe Werfkaai. Op dat bal gebeurt er helaas
iets wat nooit eerder gebeurd is: iemand maakt een foto! Spijtig, zodra de
vissers dat te weten komen, weigeren ze verder aan Het bal der mannen te
participeren, ze gaan niet langer in op de uitnodiging ten dans en trekken zich terug in etablissementen als De Middenclub en 't Veegeetje. De
scheepsbouwers proberen om er toch mee door te gaan en dansen nog een
stonde met elkaar, maar iedereen weet dat het einde van een lange traditie
nakend is. De foto maakt komaf met het meest merkwaardige feest dat de vissersgemeenschap
aan de Oosteroever gekend heeft.
[In het Oostendse Stadsmuseum (Langestraat 69) leiden objecten, affiches, documenten en multimediatoepassingen je door het boeiende levensverhaal van de stad. Ze onthullen de geheimen achter de stadsontwikkeling, het toerisme, de visserij, de haven en de scheepvaart. Op zaterdag 15 augustus stelt het museum, van 18 tot 22 uur, gratis zijn deuren open. Flor Vandekerckhove leest er om 18,30 – 19,30 en 20,30 zijn vissersverhalen voor.]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten