Rond haar hing de weeë geur van garnalen. Ik ging op de kruk naast de hare zitten en zei dat ik haar uit de viswinkel kende. 'Jij bent Hope',
zei ik, 'jij bent de hoop van de vishandel.' Dat vond Hope geestig en we geraakten in gesprek. In de toenemende intimiteit van de nacht vertelde ik haar over mijn potentieproblemen. Hope zei dat ze daar wel raad mee wist en ik kreeg weer hoop. Het was al aan het dagen toen we naar haar
flat trokken. Daar haalde ze alles uit de kast en toen ze ook een vis uit de winkel haalde, besefte ik dat ik beter naar huis ging. Helaas, doordat ze mij aan de bedspijlen vastgemaakt had, was dat geen optie.
Flor Vandekerckhove
Geen opmerkingen:
Een reactie posten