Opeens gebeurt het dat Elooi Valke omhoog gaat. Hij stijgt boven ons uit, als een Christus die ten hemel vaart. Valke stijgt gestaag, keert zich al stijgend om en zet zich als een vlieg, op handen en voeten, tegen ’t plafond. Hij kijkt lachend naar beneden, verliest zijn pet, zet zich schrap en schiet vervolgens dwars door de openstaande poort naar buiten. De complete stilte waarin dat alles gebeurt, wordt vervolgens aan stukken gereten door mevrouw Valke die onbedaarlijk begint te lachen. Ze lacht op een manier die moeilijk te omschrijven valt, in elk geval zeer aanstekelijk is, zodat ook wij op den duur beginnen lachen, een lach die almaar toeneemt tot wij allen uitzinnig met mevrouw Valke meelachen. Onze lach botst tegen het metaal dat overvloedig in Valkes loods aanwezig is en kaatst dan terug, tot in onze lendenen; in de eerste plaats in die van mevrouw Valke die van al dat lachen… klaarkomt. Mevrouw Valke bereikt haar hoogtepunt, net zoals Elooi dat eerder al gedaan heeft. Voor ons is het daarmee tijd om weer eens op te stappen. Waarna het leven op de Oosteroever zijn gewone gangetje herneemt: ’s nachts lost men de vangst en overdag lapt men de schepen op met ijzerwaren van bij Valke, huis van vertrouwen.
Flor Vandekerckhove
[Dit stuk maakt deel uit van een verhalenproject dat ik opgestart ben en waarbij ik versteende vissersverhalen probeer tot leven te wekken. Wie er meer wil lezen kan aan de rechterkant van de kolom op het label 'Verhalenproject 2015-16' klikken; daar staan er al een twintigtal.]
Drie meisjes op de pier
https://www.youtube.com/watch?v=xvE8HScyZWg
Geen opmerkingen:
Een reactie posten