De feiten zijn niet meer te controleren, maar dat belet niet dat we ons een beeld van de schippersvrouw kunnen vormen. |
We bevinden ons in een tijd waarin er een groot tekort aan
vissers is, een bemanningstekort. Schippers die er alles aan doen om hun schip
varende te houden hebben hun mannen dan niet voor ’t kiezen. Ze moeten nemen
wat er is en soms is dat een matroos die onbekwaam is, soms is ‘t een mens
waarvan je weet dat hij de sfeer aan boord verpest, soms is het een
persoonlijke vijand. Dat laatste is het geval in dit verhaal. Aan boord bevindt
zich de minnaar van de schippersvrouw.
In het hoofd
van de schipper rijpt een plan dat hij, drie dagen later, dicht tegen IJsland,
ten uitvoer brengt. De minnaar loopt de hondenwacht⇲.
De rest van de crew slaapt. Kort voor de wissel van de wacht slaat de schipper
zijn rivaal de kop in, smijt hem overboord en kruipt weer in zijn kooi. Huwelijk gered! Wanneer
de wacht wordt afgelost is de minnaar onvindbaar. Er wordt alarm geslagen, de man
wordt als vermist opgegeven en zal nooit weergevonden worden. Man over boord, da's erg, maar het gebeurt wel meer.
Het schip
vaart verder, vangt in korte tijd buitengewoon veel vis, keert weer naar huis. Daar wordt een
onderzoek gestart, de crew wordt ondervraagd, niemand weet wat er gebeurd is, de schippersvrouw houdt de kiezen op elkaar, de daad blijft ongestraft… Maar niet helemaal.
De bemanning wordt weggekocht door andere reders. Da's ook gemakkelijk te verklaren, als je 't voor 't uitkiezen hebt, ga je voor een schip waar niemand overboord gegaan is; je kunt dat bijgeloof noemen, maar 't getuigt vooral van gezond verstand. De stuurman trekt naar hier, de
motorist naar daar, de scheepsjongen naar ginder, een matroos vindt links werk
en een andere rechts. Het vaartuig blijft zonder bemanning achter. Het ligt aan
de kaai. Da’s erg, dat is roestend kapitaal, dat is een lening die niet
afgelost wordt, dat is de bank die de schipper meedeelt dat diens vaartuig aan
de ketting wordt gelegd. Dat is een schipper die geen uitkomst meer ziet, begint te drinken en in dronken toestand wartaal
uitkraamt over een passionele moord die hij gepleegd heeft; een verhaal waarbij
de enen met hun wijsvinger tegen ’t hoofd tikken en de anderen met hun ogen
rollen. Zo’n vissersvaartuig dat aan de kant blijft liggen, da’s ook een
curator die met het faillissement van de rederij belast wordt en er met de
schippersvrouw vandoor gaat.
[Dit stuk maakt deel uit van een
verhalenproject waarbij ik versteende vissersverhalen weer tot leven probeer te
wekken. Wie er meer wil lezen kan hier klikken,
op die plek worden er een twintigtal vermeld.]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten