Wat gebeurt er? Aan het Duingat van Bredene kun je vandaag het strand niet op. Dat is
afgesloten wegens werkzaamheden.
De storm Dieter heeft 1,5 miljoen ton zand van het strand weggespoeld. Zoveel
zand kan een mens zich niet voorstellen. Maar de burgemeester van Bredene is in
een vorig leven onderwijzer geweest en dat werpt nu zijn vruchten af. 1,5
miljoen ton zand, zegt hij aanschouwelijk, dat laad je op 150.000 vrachtwagens.
Als je die achter elkaar zet dan krijg je een rij van 900 kilometer lang. Daar
kan een mens zich wel iets bij voorstellen, dat is een file van Bredene tot
Bordeaux. Daar wil je niet in terechtkomen.
Al dat weggespoelde zand moet nu naar ’t strand terugkeren om ons te
beschermen tegen de duizendjarige storm. Ik probeer me die superstorm voor te
stellen. Is dat een storm die elke duizend jaar over het strand woedt? En
wanneer is die hier dan voor het laatst gesignaleerd?
De zwaarste storm die ikzelf meegemaakt heb is die van 1953. Is dat zo’n
duizendjarige storm? Neen, dat is ‘maar’ een 250-jarige. En wanneer is de gevreesde duizendjarige hier wel gepasseerd? Daar
bestaat een merkwaardig antwoord op dat als volgt luidt: ‘Zo’n storm heeft zich sinds de waarnemingen nog niet voorgedaan.’ De
duizendjarige storm bestaat alleen in theorie. Maar, als zo’n storm hier nooit eerder gezien is, hoe kan men hem dan kennen?
Die kennis haalt men uit ingewikkelde statistische analyses van
waterstanden, golven en wind. Daar begrijp ik niet zoveel van. De Grote Rede probeert het me uit te leggen, maar slaagt daar
niet zo goed in. Het enige wat ik enigszins begrijp is de zin die zegt: ‘Een inwoner van Oostende heeft met andere
woorden 1 kans op 13 om tijdens zijn of haar leven een dergelijke storm mee te
maken.’ Ja, dat is dan toch wel oppassen geblazen! Het Nieuwsblad vraagt het
aan een kustmorfoloog. Ik heb geen idee wat een morfoloog is, maar ik ga
ervan uit dat die mens de ingewikkelde statistische analyses van waterstanden,
golven en wind begrijpt. Hij zegt: ‘Een superstorm kan zich morgen voordoen of binnen honderd jaar. Het
waterpeil kan dan tot acht meter stijgen en golven van vijf meter tegen de
dijken laten aanrollen.’ Golven van vijf meter, dat kunnen we ons
voorstellen; die wil je niet in je straat zien passeren, zeker niet terwijl je daar in een file staat die van Bredene tot Bordeaux reikt.
Vandaar dat we graag gehoor geven aan de roep van de baggeraars: moet er nog zand zijn?! We kunnen alleen
maar hopen dat daar vervolgens ook een beetje van blijft liggen als er weer eens een stormpje
als Dieter passeert. Dat was notabene een tweejarige storm. Waaruit alvast dit te leren valt: baggeraar, een beroep met
toekomst!
Flor Vandekerckhove
Geen opmerkingen:
Een reactie posten