Net als zoveel andere intellectuelen wordt ook de Nederlandse Fanny
Schoonheyt (°1912-†1961) in de jaren dertig aangetrokken tot het Sovjetexperiment, in 1934 gaat ze dat land zelfs bezoeken. In tegenstelling tot André Gide⇲ en later ook Jef Last⇲ slaagt ze er niet in de stalinistische
propaganda te doorprikken.
Ze verhuist naar Spanje. Wanneer Franco er de democratisch verkozen
regering aanvalt gaat ze in het verzet. Ze houdt er een veelzeggende bijnaam aan over: de koningin van het machinegeweer.
Haar biografe (°) is duidelijk: Fanny Schoonheyt kiest kritiekloos de kant
van de stalinisten die, zoals bekend, niet alleen de fascisten van Franco
bestrijden, maar ook moordend tekeergaan tegen de linkse socialisten, anarchisten⇲, trotskisten⇲ en de linkse communisten van de POUM.
In Saluut aan Catalonië⇲
beschrijft George Orwell de beruchte meidagen van 1937. Tijdens straatgevechten
proberen de stalinisten hun linkse bondgenoten uit te schakelen. Orwell
beschrijft het centrale plein van Barcelona, gedomineerd door het hotel Colón,
waar de gevechten plaatsgrijpen. Dat hotel fungeert als hoofdkwartier van de
communistische partij. Orwell beschrijft hoe een machinegeweer van daaruit op
alles schiet wat beweegt.
Pas nadat biografe Yvonne Scholten haar werk voltooid heeft, krijgt ze bovenstaande foto in handen, waarop Schoonheyt te zien is. Achter het drietal herkent Scholten de gevel van dat fameuze hotel Colón,
wat de biografe laat vermoeden dat Schoonheyt het machinegeweer bedient,
waarover Orwell spreekt.
Scholten vermoedt ook dat Schoonheyt actief geweest is als lid van Stalins
beruchte geheime politie. Ze baseert zich op een boek van de
Amerikaanse journalist Don Levine die in 1960 The Mind of an Assasin publiceert. Daarin reconstrueert hij het
leven van Ramón Mercader, moordenaar van Trotski. Levine beschrijft o.m. hoe
de gekwetste Mercader in juni 1937 in een hospitaal een patiënte ontmoet: ‘een groot, blond Nederlands meisje, Fani
Castedo, vooraanstaand in de communistische beweging. Ramon had een verhouding
met haar. Zijn kamer werd de ontmoetingsplaats voor enkele van de meest
prominente communisten in Barcelona, alsook voor de NVKD-operationelen die in
het gebouw gehospitaliseerd waren.’ Wellicht is Fani Castedo een schuilnaam van Fanny
Schoonheyt.
Wanneer duidelijk wordt dat Franco de strijd wint, keren veel
buitenlandse strijders naar huis terug, waar ze constateren dat hun het
staatsburgerschap ontnomen werd; een lot dat ook Fanny Schoonheyt treft. Via
Parijs komt ze in de Dominicaanse Republiek terecht, waar ze bevalt van een
dochter.
Ze zwijgt tot haar dood over haar Spaanse verleden; zelfs tegen haar
dochter, die met stomheid geslagen lijkt wanneer de biografe haar met de levensgeschiedenis
van haar moeder confronteert.
Waarom zwijgt ze? De vraag blijft open. Mijn oog blijft wel hangen in
een uitspraak van de biografe, in The Volonteer⇲, een blad van Amerikaanse
Spanjeveteranen : ‘Toen ze in 1939 in
Parijs was, ontmoette ze daar verschillende Spaanse kunstenaars die lid geweest
waren van, of gesympathiseerd hadden met de POUM. Hebben zij haar ogen geopend
voor wat er echt gebeurd is tijdens die verschrikkelijke meidagen van 1937?
Hebben zij haar verteld over de verwoestende gevolgen van de Sovjet”hulp” aan
de Republiek? In andere woorden, realiseerde ze zich dat ze in veel opzichten
de verkeerde politieke keuze gemaakt had?’
(°) Yvonne Scholten, Fanny Schoonheyt.
Een Nederlands meisje strijdt in de Spaanse Burgeroorlog. Amsterdam
2012.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten