maandag 19 maart 2018

Fanny Schoonheyt zwijgt


Net als zoveel andere intellectuelen wordt ook de Nederlandse Fanny Schoonheyt (°1912-†1961) in de jaren dertig aangetrokken tot het Sovjetexperiment, in 1934 gaat ze dat land zelfs bezoeken. In tegenstelling tot André Gide en later ook Jef Last slaagt ze er niet in de stalinistische propaganda te doorprikken.
Ze verhuist naar Spanje. Wanneer Franco er de democratisch verkozen regering aanvalt gaat ze in het verzet. Ze houdt er een veelzeggende bijnaam aan over: de koningin van het machinegeweer.
Haar biografe (°) is duidelijk: Fanny Schoonheyt kiest kritiekloos de kant van de stalinisten die, zoals bekend, niet alleen de fascisten van Franco bestrijden, maar ook moordend tekeergaan tegen de linkse socialisten, anarchisten, trotskisten en de linkse communisten van de POUM.
In Saluut aan Catalonië beschrijft George Orwell de beruchte meidagen van 1937. Tijdens straatgevechten proberen de stalinisten hun linkse bondgenoten uit te schakelen. Orwell beschrijft het centrale plein van Barcelona, gedomineerd door het hotel Colón, waar de gevechten plaatsgrijpen. Dat hotel fungeert als hoofdkwartier van de communistische partij. Orwell beschrijft hoe een machinegeweer van daaruit op alles schiet wat beweegt.
Pas nadat biografe Yvonne Scholten haar werk voltooid heeft, krijgt ze bovenstaande foto in handen, waarop Schoonheyt te zien is. Achter het drietal herkent Scholten de gevel van dat fameuze hotel Colón, wat de biografe laat vermoeden dat Schoonheyt het machinegeweer bedient, waarover Orwell spreekt.
Scholten vermoedt ook dat Schoonheyt actief geweest is als lid van Stalins beruchte geheime politie. Ze baseert zich op een boek van de Amerikaanse journalist Don Levine die in 1960 The Mind of an Assasin publiceert. Daarin reconstrueert hij het leven van Ramón Mercader, moordenaar van Trotski. Levine beschrijft o.m. hoe de gekwetste Mercader in juni 1937 in een hospitaal een patiënte ontmoet: ‘een groot, blond Nederlands meisje, Fani Castedo, vooraanstaand in de communistische beweging. Ramon had een verhouding met haar. Zijn kamer werd de ontmoetingsplaats voor enkele van de meest prominente communisten in Barcelona, alsook voor de NVKD-operationelen die in het gebouw gehospitaliseerd waren.’ Wellicht is Fani Castedo een schuilnaam van Fanny Schoonheyt.
Wanneer duidelijk wordt dat Franco de strijd wint, keren veel buitenlandse strijders naar huis terug, waar ze constateren dat hun het staatsburgerschap ontnomen werd; een lot dat ook Fanny Schoonheyt treft. Via Parijs komt ze in de Dominicaanse Republiek terecht, waar ze bevalt van een dochter.
Ze zwijgt tot haar dood over haar Spaanse verleden; zelfs tegen haar dochter, die met stomheid geslagen lijkt wanneer de biografe haar met de levensgeschiedenis van haar moeder confronteert.
Waarom zwijgt ze? De vraag blijft open. Mijn oog blijft wel hangen in een uitspraak van de biografe, in The Volonteer, een blad van Amerikaanse Spanjeveteranen : ‘Toen ze in 1939 in Parijs was, ontmoette ze daar verschillende Spaanse kunstenaars die lid geweest waren van, of gesympathiseerd hadden met de POUM. Hebben zij haar ogen geopend voor wat er echt gebeurd is tijdens die verschrikkelijke meidagen van 1937? Hebben zij haar verteld over de verwoestende gevolgen van de Sovjet”hulp” aan de Republiek? In andere woorden, realiseerde ze zich dat ze in veel opzichten de verkeerde politieke keuze gemaakt had?’

(°) Yvonne Scholten, Fanny Schoonheyt. Een Nederlands meisje strijdt in de Spaanse Burgeroorlog. Amsterdam 2012.

Geen opmerkingen: