Nu zit ik in mijn zetel, maar enkele dagen geleden zat
ik op een bank in Toulouse, in een stadspark, van ’t zonnetje te genieten: zuiders, paardenmolens, bedelaars op blote voeten,
mannen in korte broeken…
De vrouw die me opeens indringend aankeek droeg geen korte, maar een
lange spannende broek, zwart leer. Of ze naast me mocht zitten? Uiteraard, zei ik, dat is mijn
persoonlijke bank niet. Dat vond ze sympathiek.
Ik voegde er meteen aan toe dat mijn Frans niet goed genoeg was om
een gesprek te voeren. Waarop ze in ‘t Engels beweerde dat ze in mij een
artiest herkende. Ik zei dat ik evenmin veel Engels sprak, wegens
Nederlandstalig, en toen vroeg ze me in mijn eigen taal of ze me een sigaret
mocht aanbieden.
Waardoor we in drie talen tegelijk een gesprek aanknoopten, de jonge
dakloze (dat was ze) Nathalie (zo heette ze) en ik, een sympathiek
ogende artistiekeling uit West-Vlaanderen. Op een bank in Toulouse!
Tegen de tijd dat Tania me van die bank kwam weghalen wist ik
dat Nathalie haar Nederlands uit Amsterdam had meebracht. Daar had ze in een bordeel een
pedofiel vermoord, waardoor ze in Nederland lang genoeg had moeten brommen om een en ander van de
taal te leren. Hoe meer ze me vertelde, hoe minder moeite het me kostte om de joint te weigeren die ze met
me wilde delen.
Ik stelde ze aan elkaar voor, Nathalie en Tania, en toen we
afscheid namen vroeg Nathalie nog gauw een weinig geld. Daar kon ik haar niet in tegemoet komen, ik had mijn portefeuille aan Tania meegegeven, wat waar was. Die
legde Nathalie met de glimlach uit dat ze tijdens ‘t shoppen al mijn
geld had opgebruikt. Dat was een leugentje, en meer dan eentje om bestwil was het een erg nuchtere
reactie.
Flor Vandekerckhove
Geen opmerkingen:
Een reactie posten