maandag 26 maart 2018

De kruisweg van 1961


EEN lange sliert. Bij elke statie houden we halt. Eén: Jezus wordt veroordeeld. Twee: de heiland neemt het kruis op zijn schouders. Drie: hij valt voor de eerste maal onder het gewicht van het kruis. Nog elf te gaan. Ik ben twaalf en heb die kruisweg al zoveel keer afgestapt dat ik — geeuw — blindelings weet wat me te wachten staat. Straks zal hij zijn moeder ontmoeten, vervolgens passeert hij Simon van Cyrene en daarna Veronica met haar handdoek. Als hij voor de tweede keer valt zijn we nog maar halverwege. Terwijl de stoet een bocht naar de achtste statie maakt — Jezus troost de wenende vrouwen — ga ik mijn eigen weg. Tegen de tijd dat de messias voor de derde keer valt, toef ik in een spookhuis, in mijn haast laat ik de deur openstaan en Simon van Cyrene maakt daarvan gebruik om de straat op te rennen. Ik probeer hem nog te stoppen, te laat, Jezus wordt al van zijn klederen beroofd. Nog terwijl ze Jezus aan het kruis nagelen wordt Simon van Cyrene op straat door een Ferrari gegrepen. De Romein pleegt vluchtmisdrijf, Simon van Cyrene blijft liggen, Jezus sterft aan het kruis. Lang kan het nu niet meer duren. De stoet trekt van de twaalfde naar de dertiende statie en ik graaf een put. Terwijl ik de stoffelijke resten van Simon van Cyrene ernaartoe sleep, wordt Christus — laatste statie — in het graf gelegd.

Geen opmerkingen: