IK ZIT NAAST de stoof, onder de lamp, drink koffie, lees een boek met zeer korte
verhalen van A.L. Snijders en verkneukel me, want hij schrijft dat er niets
mooiers bestaat dan lezen onder de lamp. Hij heeft gelijk.
A.L. Snijders schrijft
wel meer waarin ik me verkneukel. Over de dadaïstische schilder Picabia
bijvoorbeeld: ‘Picabia gaf journalisten geld als ze hem noemden in hun
artikelen, de context deed er niet toe. Daarom verschenen er in Parijse kranten
dikwijls verslagen van branden of opstootjes, waarin je lezen kon: Onder de
toeschouwers bevond zich de heer Picabia.’
Het
is nog waar ook, alhoewel je daar bij Snijders nooit al te zeker mag van zijn: ‘Richard
Appleby citeert in zijn boek Voyage and Painting een negentiende-eeuwse
Engelse schilder die de Nijl opvoer tot de vierde cataract: “Wat ze zeggen over
mijn schilderijen interesseert me niets, of de boot niet omslaat, daar gaat het
om”.’ Snijders schrijft dat in een krantenstukje. Maar in het boek dat
de stukjes bundelt (°), wordt bij elke column ook een ‘brief aan de
hoofdredacteur’ gevoegd en daarin deelt Snijders mee dat Richard Appleby
niet bestaat, het boek Voyage and Painting evenmin en dat hij het
woord cataract gebruikt omdat hij vindt dat het eens in de krant
moet staan.
Snijders
is een man van mijn hart. Ook ik probeer de werkelijkheid op
een scheve manier trouw te blijven. Hij leert me een vers van Richard
Minne kennen waarmee ik het alleen maar eens kan zijn: ‘veracht de
burgerman, / doch ledig zijne kruiken.’ Hij schrijft over de vierkante
meter van zijn bestaan. Hij hanteert een levensfilosofie die nauw bij de mijne
aanleunt. Hij is pro ‘nutteloze’ dingen, zoals het reciteren uit Het
huwelijk van Willem Elsschot, iets wat ik ook graag doe. Hij idealiseert
het heremietleven en zegt alleen maar van mensen te houden als ze in
een hol wonen waar ze niet uitkomen.
Het
is valavond en ik bevind me in een Frans bergdorpje. De buren eten samen aan een lange
tafel die op straat staat. Les copains
d’abord. Lampions en vleermuizen. Du
pain, du vin, du Boursin. Veel tralala en ook paddenstoelen die daar cèpes
heten. Zelf blijf ik in mijn hol zitten en kom er niet uit. Snijders zou van me houden.
(°) A.L. Snijders, Heimelijke
vreugde 1, 2007 Uitgeverij Thomas Rap. ISBN 90 6005 7070.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten