LANG, HEEL LANG GELEDEN, in de tijd dat je in de apotheek nog mocht dansen, ging ik er eens pillen halen tegen de vergeetachtigheid.
Voor ik deze openingszin neerschreef, wist ik al hoe de slotzin van dit sprookje ging luiden. Op ’t einde zou daar staan: ‘Toen ik achter me de deur had dichtgetrokken ving ik nog een glimp op
van de eenhoorn, vlak voor die voorgoed uit het zicht verdween.’
Die vreemde slotzin stond al vele dagen in mijn notitieboekje te
wachten op een geschikte gelegenheid om eruit geschrapt te worden. De al even
vreemde openingszin daarentegen bedacht ik pas vannacht, toen ik opeens wakker
werd en in ’t donker, voor ik hem vergeten zou, naar een pen zocht om hem te
noteren.
Ik had nu een slot en een begin en het werd tijd om me af te vragen wat
er tussen die twee in zou komen.
Binnen in de apotheek was er een walsje aan de gang en ik ging tegen de
muur staan om mijn beurt af te wachten. Het was een mooi liedje en daardoor duurde
het niet lang. De dansers trokken naar de toonbank en nu was 't aan mij om te dansen,
een java. Ook die ging vlug voorbij en toen was het mijn beurt om aan te
schuiven. Achter mij zetten alweer anderen de dans in, een tango deze keer.
Toen ik oog in oog met de apothekersassistente stond, was ik helemaal vergeten wat
ik daar kwam halen. De apothekersassistente en ik stonden enkele tellen in stilte naar elkaar
te kijken en toen zei ik dat ik later eens zou weerkeren. Dat vond ze goed en ik verliet de apotheek. Toen ik achter me de deur
had dichtgetrokken ving ik nog een glimp op van de eenhoorn, vlak voor die voorgoed
uit het zicht verdween.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten