— Enric Marco (°1921): meester-bedrieger. — |
De man die in 2001 voorzitter wordt van een Spaanse vereniging van
overlevenden uit Duitse concentratiekampen blijkt daar tijdens WO II nooit
geweest te zijn. Zijn kampervaringen heeft hij verzonnen. In 2004 wordt hij
ontmaskerd.
Hij is daarmee niet aan zijn proefstuk toe. In 1978-79 wordt Enric
Marco secretaris-generaal van de anarchistische vakbond CNT. Javier Cercas, die ’s mans levensloop
beschrijft (°), vraagt zich af hoe dat mogelijk was. ‘Hoe is het mogelijk dat een man die tijdens
het bewind van Franco niet alleen geen enkele bemoeienis had gehad met de CNT,
maar ook niet met de rest van het antifranquistisch verzet en die vijfentwintig
jaar in zijn garage opgesloten had gezeten en veertig jaar lang geen vinger had
uitgestoken om het franquisme omver te werpen of om de omstandigheden van de
arbeiders onder Franco te verbeteren (…) Hoe is het mogelijk dat zo’n man op
zo’n belangrijk moment de controle kon krijgen over zo’n belangrijke
organisatie, een anarchistische of anarchosyndicale vakbond die tijdens de
veertig jaar van het franquisme verboden was, die vóór het franquisme de
grootste vakvereniging van het land was en dat daarna ook weer wilde worden?’
— De oude Federica Montseny, ooit een anarchistische minister, spreekt op 2 juni 1977 het van Franco bevrijde volk toe. Op het spreekgestoelte was ze voorafgegaan door Enric Marco. — |
Cercas ontrafelt de vele tegenstellingen waaruit die vakbond op dat moment
bestaat: ballingen versus inheemsen / ouderen versus jongeren / anarchosyndicalen
versus representanten van de tegencultuur / preciezen versus rekkelijken / hervormers
versus revolutionairen / voorstanders versus tegenstanders van geweld. Marco,
die nergens bij hoort, komt bij velen over als de enige die al die tegenstellingen
kan overbruggen.
Dat hoofdstuk is voor mij om nog een andere reden interessant. Het maakt
me duidelijk dat ik wellicht deel had uitgemaakt van die CNT. Na de
clandestiniteit onder dictator Franco (1892-1975) zet de vakbond de deuren wagenwijd open, waardoor de organisatie een
vergaarbak wordt van de meest uiteenlopende stromingen, facties en ideologieën:
‘Milieuactivisten, praatgroepen, homoactivisten,
feministen, coöperatisten, aanhangers van de antipsychiatrie,
belangenverenigingen van gevangenen, leden van de FAI (de
Iberisch-Anarchistische Federatie), radencommunisten, anarchocommunisten,
libertaire communisten, autonomen, radikalinski’s die in meerdere of in mindere
mate voor geweld waren, drop-outs, trotskisten, leden van de Revolutionaire
Arbeiders Partij, linkscommunisten, geïnfiltreerde leninisten, spontanisten,
naturisten en zelfs christenen in schaapskleren’. Ja, ik zou in Spanje ongetwijfeld van dat zootje deel uitgemaakt hebben.
Op youtube staat een filmpje over de eerste publieke manifestatie van
de CNT, die na de dood van Franco uit de clandestiniteit treedt. Op 2 juli 1977 stromen daarvoor in Barcelona minstens honderdduizend mensen samen. Het
filmpje is van bar slechte kwaliteit, maar ’t is goed om er hier toch eens naar te
kijken, omdat het je een idee van de tijdgeest geeft.
Na een inleidend strijdlied zien we de bedrieglijke Enric Marco die
meteen het hoge woord begint te voeren. Na hem volgen José Peirats (1908-1989), de oude
hoofdredacteur van de CNT-krant en de nog oudere Federica Montseny (1905-1994), de enige anarchiste die ooit mevrouw de minister genoemd kon worden.
Ja, ik zou die oudjes daar staan toejuichen hebben; want terwijl ik in
het boek de CNT-passage aan ’t lezen ben, hoor ik mezelf luidop denken: godver
’t waren waarlijk vreugdevolle, wonderbaarlijke en hoopvolle tijden.
Flor Vandekerkhove
(°) Javier Cercas. De
bedrieger. 480 p. Nederlandse vertaling Jos den Bekker. Uitg. De geus.
2017.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten