‘Ik hoor in die song soms een vluchtige reis doorheen de Amerikaanse geschiedenis; de zanger wandelt in een park, komt naast een standbeeld van Tom Paine⇲ te staan en stoot daarbij op een allegorie: Tom Paine, symbool van vrijheid en revolte, in tekstboeken en door comités van standbeelden ingelijfd als patriot, en nu in die rol als geweldenaar van een meisje dat de vrijheid tegemoet rent — geketend, naar het zuiden, de bron van vitaliteit in Amerika, — weg van Tom Paine.’ De betekenis van het lied wordt dan volgens Marcus: ‘We hebben onze geschiedenis op zijn kop gezet; we hebben onze eigen mythes geperverteerd.’
‘Nu zou het verbazen mocht dat ook in Dylans gedachten geweest zijn toen hij de song schreef. Dat is de kwestie niet. De kwestie is dat Dylans songs kunnen dienen als metaforen die ons leven verrijken, door ons als bij toeval inzicht te bieden, zowel in de mythes die we met ons meedragen, als in het leven dat we leiden, metaforen die versterken wat we al weten en ons leiden naar plekken waar we eerder nooit naar keken, terwijl ze tegelijk die percepties emotioneel versterken door de kracht van de muziek die met de woorden meebeweegt.’
Webermans manier is, zegt Marcus:
‘logischer, meer lineair, en misschien zelfs correcter, maar ze steriel. Mijn manier is geen antwoord, maar een mogelijkheid, en ik denk dat Dylans muziek over mogelijkheden gaat en niet over feiten, net als een standbeeld niet de besteding van publieke fondsen is, maar de toegangspoort tot een visie.’
(°) Greil Marcus. Bob Dylan
by Greil Marcus. Writings 1968-2010. Uitg. PublicAffairs, USA. 537 p.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten