zaterdag 30 maart 2019

Het tragische lot van visser Maurice Lievens

Links: In het verhaal dat iemand me in het woonzorgcentrum vertelt, heeft de gebeurtenis zich naar de Witte Zee verplaatst. Midden: De O.305 François Musin in 1948, tijdens de tewaterlating op de werf Beliard-Crighton. De O.305 bleek bijzonder onstabiel te zijn. (Foto collectie Dirk Reunbroeck). Rechts: het doodsprentje van Maurice Lievens.


In het woonzorgcentrum vertelt iemand me over het tragische lot van visser Maurice Lievens (°1930-†1957): ‘Voor hij afvaart zegt hij nog dat het schip onstabiel is. Tijdens die zeereis gaat hij overboord en hij wordt nooit meer weergevonden.’ Ik vraag bijzonderheden. ‘In de Witte Zee. Als je daar overboord gaat vindt men je nooit meer weer. Je blijft er als ‘t ware eeuwig rondwaren, dat komt doordat het een zoute zee is.’ Ik ruik een verhaal. Mijn gesprekspartner geeft me meer houvast: ’t Is gebeurd in het jaar vóór de Wereldtentoonstelling en hij herinnert zich ook de naam van het schip: François Musin. Ik ken dat vaartuig wel, uitgerangeerd heb ik het vele jaren in het dok zien liggen, tussen het redactielokaal van Het Visserijblad en de vuurtoren. Ik bestook enkele visserijcontacten met vragen. De antwoorden voeren me veel verder dan ik had kunnen bevroeden. Mathieu De Vestele: 

‘Dat was inderdaad een onstabiel schip. Dat het in de Witte Zee ging vissen denk ik niet. Die zee is, hoe dan ook, minder “zout” dan wel “stout”. Het stormt er veel en het water is koud. De winterdagen zijn donker. Wie overboord gaat heeft nauwelijks een overlevingskans.’ 

Robert Coelus: 

‘In de jaren vijftig voeren geen Vlaamse vissers naar de Witte Zee. Gaat het niet om de Witte Bank, een ondiepe plek in de Noordzee met grote golfslag bij NNW-wind?’

Ook Eddy Serie, Eddy Eneman en Antoon Vandamme betwisten ‘de zoute Witte Zee’. Iemand zoekt zelfs de saliniteit voor me op: kleiner dan in de Noordzee! Johan Depotter

‘In feite klopt het dat een drenkeling ginds in wezen minder kans maakt. Maar niet omdat hij als ’t ware eeuwig in het zout blijft rondwaren, ’t is eerder omgekeerd: minder zout laat iemand rapper zinken.’

Het dodelijke ongeval van Maurice Lievens is gedocumenteerd. (°) Hij is op 14 augustus 1957 overboord gegaan. Maar niet in de Witte Zee, wel nabij het veel dichterbij gelegen Bristol Kanaal. Dirk Reunbroeck zet de positie voor mij uit: 51°15'N - 006°35'W, halverwege tussen Cork en Penzance, inderdaad op weg naar het Bristol Kanaal. Niks Witte Zee! Dat blijkt ook uit de tekst op het doodsprentje dat Daniël Eyland me toestuurt en dat ik hierbij afdruk.

Bij mijn gesprekspartner in het woonzorgcentrum heeft 'de zoute Witte Zee' zich in het verhaal geschoven. Dat komt, denk ik, doordat elke mens in wezen een verteller is, een producent van verhalen. En verhalen leiden, zoals je weet, een eigen leven. 


[In DLVuurtorenwachter dateert deze post al van 2019. In 2022 redigeer ik het stukje opnieuw ten behoeve van enkele FB-groepen.]


3 opmerkingen:

Luc Blomme zei

Inderdaad, ieder levensverhaal wordt na een tijd een sage, een mythe die moet gekoesterd worden.

De laatste vuurtorenwachter zei

Ha ! De Laatste Vuurtoren gaat internationaal. De Amerikaanse dichter Edgar Kunz reageert op dit stuk. Hij schrijft: 'Oh hey, this is great! Thanks so much for thinking of me + my work! Cheers, Edgar'

Anoniem zei

Toch, o.81 John vaarde in de jaren 50 naar de Witte zee met kpt Robert Rycx. Gevangen vis had een vreselijke slechte smaak !