dinsdag 5 maart 2019

Zeven verhalen over meneer Delanghe, diens secretaresse en het West Flemish Detective Agency (°)


— In deze extreem korte verhalen vertel ik u iets over het West Flemish Detective Agency dat ik in Bredene uitbaat. In elk van die verhalen speelt meneer Delanghe een rol, een gangster die in Bredene opgegroeid is. Op de foto: de secretaresse van meneer Delanghe, Mac Guffin, helemaal old skool gekleed, zoals meneer Delanghe dat graag heeft. —

1. MacGuffin ‘Mijn naam is MacGuffin,’ zegt ze, ‘ik kom deze zeven verhalen op gang trekken.’ Ik vraag: ‘Kan ik daarbij van dienst zijn?’ Ze antwoordt: ‘’t Mag niet altijd over meneer Delanghe gaan.’ Ik zeg: ‘Toch heb je in elk verhaal een antiheld nodig en een femme fatale.’ Ze zegt: ‘Dat laatste kan ikzelf wel leveren, maar je moet een andere antiheld zoeken.’ Ik weer: ‘Mevrouw, mag ik u ter zake mijn diensten aanbieden?’ Ze staat op en zegt: ‘We zullen zien.’ Teleurgesteld vraag ik: ‘Heu, ga je nu al weg?’ Ze antwoordt: ‘Ja, want het moeten extreem korte verhalen blijven.’ 

2. FataalWanneer ik ’s avonds thuiskom vertel ik het meteen aan mijn echtgenote. ‘Schat,’ zeg ik, ‘het zou kunnen zijn dat ik er binnenkort vandoor ga, want ik ben verliefd geworden op de secretaresse van meneer Delanghe.’ Een andere echtgenote zou een valiesje klaarzetten, goed wetend dat manlief al gauw met hangende pootjes weer naar huis zal komen. Maar niet mijn echtgenote, neen, zij niet. Zij briest: ‘Gij geile, gore klootzak. Van zodra ge een paar blote benen ziet zijt ge verkocht. Ik ben godverdomme alleen maar goed om je eten te maken.’ En ’t is waar, haar maaltijden zijn voortreffelijk.

3. Zwart De schuldeisers van meneer Delanghe hebben me een zaak gegeven. ‘We moeten beslag op zijn inkomsten leggen’ zeggen ze. Dus probeer ik handel & wandel van meneer Delanghe in kaart te brengen. Dat gaat moeizaam, want meneer Delanghe is een foefelaar van de oude school. Wat hij onderneemt is verboden, wat hij verricht geschiedt clandestien. Zijn inkomsten zijn zwart, zijn eigendommen zitten in handen van stromannen, zijn geld zit ergens in een kous. Dat ziet er niet goed uit voor mij, want in ’t contract dat ik met de schuldeisers opgemaakt heb staat klaar en duidelijk: geen buit, geen fluit.  

4. Tepelklem‘Ik heb het in zijn jas gevonden’, zegt ze. Ze wil weten wat het is. Delanghes secretaresse legt het object op mijn bureau. Ik zeg dat ik het zal uitzoeken. Thuis vertel ik het mijn echtgenote. Ik toon haar het object. ‘O’, zegt mijn echtgenote meteen, ‘dat is een tepelklem.’ Ik kijk onbegrijpend naar het ding. ‘Kijk’, zegt ze. Ze trekt haar T-shirt omhoog, ontdoet zich van haar beha, steekt vlot een tepel tussen de staafjes. Ze klemmen zich rond haar tepel die meteen hard wordt. ‘Wel verdorie,’ zeg ik, ‘kust nu mijn kloten.’ Ze lacht en zegt: Eerst afruimen.’

5. Kip — Ik ben een privédetective, maar mijn verleden blijft me achtervolgen. In Bredene, waar mijn West Flemish Detective Agency gevestigd is, herinnert iedereen zich dat ik de zoon van een poelier ben. Zo ook meneer Delanghe. Hij komt binnen met een levende kip onder de arm en vraagt me om hem te doden, te pluimen en klaar te maken voor het diner. Mensen liquideren kan meneer Delanghe als geen ander, maar die kip, dat ligt moeilijk, want die heeft hij zelf gekweekt. Ik zeg dat ik het begrijp en meneer Delanghe verlaat het bureau. Daar zit ik nu met die kip.

6. SiliconeSchaamteloos gaat Delanghes secretaresse me voor. Haar billen bewegen ritmisch onder haar spannende rok. Ondanks het uitzicht blijf ik op mijn hoede. Gedempt licht. Binnen legt ze haar armen rond mijn hals. Terwijl mijn handen op haar heupen rusten, zie ik in de spiegel de beweging van een kastdeur die achter me openschuift. In een reflex maak ik een halve draai, zodat zij een schild voor me vormt en ik recht in de ogen van meneer Delanghe kijk. Hij schiet. De kogel treft haar, maar blijft in het silicone van haar linkerborst steken, waardoor ze aan een gewisse dood ontsnapt.

7. Hinderlaag Martins is een pulpschrijver, ik ben de detective, Marc is de waard van dit schaars beklante café en de zwaar gekwetste secretaresse van meneer Delanghe werd onlangs door haar baas ontslagen. Terwijl we gevieren kaart spelen, komt Delanghe binnen. Hij staat nog in 't deurgat als het hem duidelijk wordt dat hij in een hinderlaag loopt. Fluitsignalen, geroep & gestamp van laarzen. Delanghe gaat er ijlings langs achteren vandoor. Een indrukwekkende politiemacht stormt het café via de voordeur naar binnen en langs de achterdeur weer naar buiten. Delanghe probeert via het riolenstelsel te ontkomen, maar de snoodaard wordt toch geklist.


(°) De zeven verhalen die u gelezen hebt zijn ‘drabbles’. Een drabble is altijd honderd woorden lang, niet 99, niet 101, exact honderd, titel niet inbegrepen. Een drabble is bijgevolg een extreem kort handpalmverhaal dat aan die strenge honderd woorden regel voldoet. (Flor Vandekerckhove)


Geen opmerkingen: