In de week dat ik naar Werk ohne Autor ging kijken was ik ook Rode liefde aan ’t lezen, een
Oost-Duitse familiegeschiedenis. (°) Film en boek staan los van elkaar, maar ze
vertellen beide het verhaal van iemand die vanuit de DDR in het Westen
terechtkomt. En in beide speelt het nazisme mee.
In de film is de nazi is wel héél slecht, het meisje héél lief, de DDR
héél saai, de jonge kunstenaar héél begaafd en het Westen héél vrij. Het boek
is subtieler en geeft een klare kijk op hoe de bewoners de DDR ervaren hebben, een blik
die drie generaties ver reikt, in onderstaand citaat samengevat in minder dan
400 woorden.
‘Ik denk dat de DDR voor allebei mijn grootvaders een soort droomland
was waarin ze al het beklemmende dat daarvoor gebeurd was konden vergeten. Het
was een nieuwe start, een kans om weer van voren af aan te beginnen. De
vervolging, de oorlog, de gevangenschap, al die vreselijke dingen die Gerhard
en Werner hadden meegemaakt konden onder de enorme berg van het verleden
begraven worden. Alleen de toekomst telde nog. En het trauma werd een droom.
Het idee een antifascistische staat op te bouwen was voor beiden heilzaam.
Gerhard kon zich overgeven aan de illusie dat DDR-burgers heel andere Duitsers
waren dan degenen die ooit zijn familie uit het land hadden verdreven. En
Werner kon doen alsof hij altijd al in het socialisme had geloofd. Alle wonden,
alle gebreken waren vergeven en vergeten als je bereid was deel uit te maken
van de nieuwe maatschappij.
Een nieuw geloof in ruil voor een oud zeer, dat was de deal bij de
stichting van de DDR.’
‘Zo is ook de mateloze trouw te verklaren die Gerhard en Werner tot het
bittere eind met dat land verbond. Zij hebben de grote droom nooit als grote
leugen kunnen ontmaskeren, omdat dan ook de leugens waarmee ze zelf leefden
zouden zijn vervlogen.’
‘En hun kinderen? Die werden in het droomland van hun vader geworpen en
moesten meegaan in hun droom, of ze wilden of niet. Ze wisten niet van de deal
die bij de stichting was gesloten. En omdat ze nergens overheen hoefden te
komen of niets hoefden te verbergen, hadden ze er ook moeite mee te geloven. Ze
zagen de poverheid, de leugens, de bekrompenheid, het wantrouwen. En ze hoorden
de holle woorden van hun vaders die met de toekomst dweepten. De euforie en de
kracht zijn op dat punt al verloren gegaan. En de kleinkinderen? Die waren blij
toen het uiteindelijk voorbij was. Die gaven de staat zonder gewetenswroeging
een trap na. Wat er bij mij is blijven hangen van de grote droom? Kleingeestige
verbodsbepalingen, pijnlijke principes en spijkerbroeken die eruitzagen als een
verlengstuk van een FDJ-overhemd. In drie generaties was de energie van de
staat opgebruikt. De DDR bleef het land van de ouderen, van de grondleggers, en
hun logica had voor niemand meer zin.’
De DDR interesseert me al lang. Dat komt door mijn vader. Tijdens de
Tweede Wereldoorlog werd hij verplicht om in Duitsland te werken, in de
nabijheid van Dresden. Lang na de oorlog, toen mijn ouders zich eindelijk
een vakantie konden veroorloven — ik was al achttien — is hij nog verschillende
keren naar het land teruggekeerd. Over de DDR zei hij me: ‘Op elke straathoek staat een flik.’ Ik dacht dat hij overdreef … Tot
ik iemand leerde kennen die daar gewoond had. Die zei me: ‘Je vader heeft dat goed gezien.’
Flor Vandekerckhove
(°) Maxim Leo - Rode liefde, een Oost-Duitse familiegeschiedenis.
Vert. door Lilian Caris. Amsterdam, Cossee, 2014. 269 pp.
1 opmerking:
In mijn jonge jaren kwam ik vaak bij KP'ers over de vloer. Die waren vooral enthousiast dat in de DDR-fabrieken overal rode vlaggen hingen. Dat was bij ons niet mogelijk, zeiden ze.
Een reactie posten