zondag 15 december 2019

Al wie geen liedje zingen kan …


Eerst volksliedjes: Een proeve van West-Vlaams surrealisme verbergt er twee: Zeeroverslied en Haring zonder kop; ‘t Was midden in de nacht ontspruit aan het gelijknamige kinderlied; Sterkste man van Gent blijkt West-Vlaming maakt dankbaar gebruik van een meesterwerk uit de Gentse folklore en Die kat kom weer bouwt voort op het gelijknamige Zuid-Afrikaanse kinderlied.
Dan is er een categorie die ik maar moeilijk onder eenzelfde noemer kan brengen, laat me ze gemakshalve ‘luisterliedjes’ noemen: Veertig is een variatie op De wilde boerendochter van Ivan Heylen; Jacques Brel leidde me naar Mevrouw de hond; van The Auld Triangle heb ik gewoon een vertaling gemaakt; ‘Cafeetje in Sneek’ van Drs. P. wordt bij mij een Cafeetje in Leffinge; Nooit meer oorlog ontspringt aan een uitvoering van The Old Man door The Dubliners; Django’s requiem ontfermt zich over de bewerking van een requiem, waarover Warren Ellis zich eerder ook al ontfermd heeft.
Popsongs inspireren me ook en nog niet weinig: Canned Heat heeft destijds twee hitjes geproduceerd die ik in Onderweg, op zoek naar verhalen verwerk; Tijdverlies, zalig inderdaad, leunt op The Dock of a Bay van Otis Redding; Hotel California is een Oostendse versie van de gelijknamige hit van The Eagles; Milieucatastrofe… vindt inspiratie in Paris s' éveille van Jacques Dutronc; Dit is geen… werd geïnspireerd door Rene And Georgette Magritte With Their Dog After The War van Paul Simon; Voor Het nichtje van Hugo Claus laat ik me leiden door Walt Whitman’s Niece van Billy Bragg & Wilco; De Groote Slachting vertrekt van Suicide in theTrenches van Peter Doherty; er is ook een verhaal dat onomwonden In de keuken van Frank Zappa heet; en in de zomer van 2019 bezoek ik een schilderijententoonstelling van Cindy Wright. Mijn verslag van dat bezoek is doordrenkt met Who The Fuck … uit de song Living Next Door to Alice, destijds wereldberoemd gemaakt door Smokie.
Een aparte categorie reserveer ik voor de allergrootsten uit de pop/rock: Oorwurm heeft met Tom Waits te maken die op zijn koertje It’s Alright With Me zingt; van hem vind je in de blog ook nog Bella ciao. Nick Cave is present: Een andere kijk op Lazarus vertrekt van diens Dig, Lazarus, Dig!!!; idem dito voor Niet alleen de vis wordt duur betaald. Bob Dylan is er uiteraard ook: Toen de zee aan een wasdraad hing werd geïnspireerd door zijn As I Went Out One Morning; Mijn leven als ontdekkingsreiziger speelt een spel met Dylan’s 115th dream; zelfs de king mankeert niet: Wat Elvis en ik gemeen hebben. En op deze ben ik bijzonder trots: wanneer Arno in 2019 zijn Oostende bonsoir uitbrengt, formuleer ik daar een poëtisch — en mijns inziens zeer geslaagd — antwoord op dat Elk z’n goeienavond heet. Het gebeurt hoe langer hoe meer dat ik zo’n verhaal in verzen neerzet. Dat is bijvoorbeeld het geval in De kwestie van de blauwe Cadillac, waarin kenners de whippoorwill uit een song van Hank Williams herkennen. Wat me tot een mijner recente interpretaties brengt, want toen ik constateerde dat The Beatles ontbraken heb ik daar meteen iets aan gedaan: Ik Ben De Walrus Koe Koe Ke Sjoeb staat al op de poscast — zelf ben ik er weer eens zeer tevreden over —  je moet hier maar eens luisteren. Eerstdaags plaats ik het ook in de blog.

P.S. Later volgen nog Ik smoor dus ik ben (A Horse with no Name van America), Allerlei, en ook een meisje uit Baily-na-Lee (I Contain Multitudes van Bob Dylan) en zojuist heb ik er De kracht van mijn gedicht op gezet (Red Right Hand van Nick Cave).


Flor Vandekerckhove

Geen opmerkingen: