vrijdag 13 december 2019

Leren schrijven met A.L. Snijders


Links, de bekende A.L. Snijders, 
rechts de onbekende Peter Cornelis Müller
In 2018 publiceert A.L. Snijders twee verhalen die beide over dezelfde ontmoeting met Paul Dönitz gaan: ‘Hij was ondanks de Umlaut een Nederlander, studeerde filosofie aan de Sorbonne, en was op weg naar zijn moeder in Haarlem.’ De Sorbonne en de moeder komen in beide verhalen voor. De ontmoeting gebeurt telkens in de trein. (°) In het eerste verhaal leest Paul Dönitz een boek over Socrates, in het tweede is dat een boek over een middeleeuwse troubadour: ‘Ik kan me het jaar van deze ontmoeting niet meer precies herinneren, het moet ergens in de late jaren vijftig geweest zijn. Het was het begin van een vriendschap op afstand. (…) We zagen elkaar niet vaak (…)’ Althans in het eerste verhaal. In het tweede staat: ‘Paul Dönitz heb ik daarna nooit meer gezien (…)’ Hoezo? Heeft Snijders deze Dönitz weergezien of niet? Een mens vraagt het zich spontaan maar verkeerdelijk af: welk verhaal vertelt de waarheid.
A.L. Snijders staat niet in de registers van de burgerlijke stand, het is de schrijversnaam van Peter Cornelis Müller die, in tegenstelling tot Snijders, in het verborgene leeft. Wat Müller op deze of gene treinreis meemaakt zal hij geenszins aan onze neus hangen. A.L. Snijders daarentegen …
Müller en Snijders gelijken op elkaar, met dat verschil verschil: in tegenstelling tot Peter Cornelis is A.L. Snijders niet gebonden aan tijd en plaats. Snijders kan Paul Dönitz zoveel keer voor het eerst ontmoeten als hij maar wil en dezelfde ontmoeting kan telkens weer anders zijn. Het is heel goed mogelijk dat Snijders Dönitz daarna nooit meer ziet én dat hij hem later weer ontmoet.
Peter Cornelis Müller is een oude weduwnaar die krakend & piepend op een afgelegen boerderij woont. A.L. Snijders daarentegen is een spitse magiër, in de geest van Alan Moore die zegt: Magie is voor mij iets uit niets, een konijn uit een hoed, of een verhaal dat uit mij tevoorschijn komt terwijl ik in een leunstoel zit met een volledig lege geest.’
Flor Vandekerckhove


(°) Die twee verhalen bevinden zich in A.L. Snijders. Het oog van de naald. AFDH uitgevers. 235 pp. © 2018. Beide verhalen werden eerder al gepubliceerd. Het eerste, Socrates, wordt 1 mei gedateerd. Het tweede, Maaltijd, staat op 4 mei in een bijlage van De Standaard.

Geen opmerkingen: