maandag 23 december 2019

Het jaarlijkse antikerstverhaal (Moeders, houd uw kinderen weg van ’t net)


— Elk jaar een kerstverhaal! Ik handhaaf de traditie wanneer ik in 1988 Het Visserijblad↗︎ overneem. En ook nadat ik met pensioen gegaan ben blijf ik de traditie trouw: jaarlijks een kerstverhaal, maar nu in de blog. Dat dient ruim geïnterpreteerd te worden. Het kan een klassiek verhaal zijn, een lied, een vertaling of een gedicht. Inhoudelijk durft het al eens een antikerstverhaal te zijn. Dit jaar is het ook van dat, en dan nog in versvorm: het is mijn scabreus antwoord op een almaar terugkerende vraag die me in deze periode telkens weer gesteld wordt. —

De sprietvink en de zelflikkende poes

Een vrouw vraagt me of ‘t waar is — ’t is altijd weer een vrouw —
Dat ik mijn Laatste Vuurtorenlamp op kerstnacht onwelvoeglijk lang
Op lijven richt van naakte vrouwen die zich ’s nachts als herders voordoen
Op het inderdaad door mijn Laatste Vuurtorenlicht fel beschenen naaktstrand.

Het kan aan mij liggen of aan die straffe Laatste Vuurtorenlamp
Dat de vraag me elke kerst opnieuw gesteld wordt en altijd door een vrouw
En ’t kan ook aan mij liggen dat ik de vraag nooit goed begrijp of zelfs nìet
Begrijp en telkens in mijn almaar schaarser wordend haar moet scharten.

Ongetwijfeld ligt het aan mij dat ik die vraag dan steeds beantwoord
Met een soort van wedervraag die ik inmiddels wel van buiten ken
En die als volgt luidt: Wacht u met kerst ook altijd in spanning mevrouw
Op het klagende geluid van de blauwgeaderde sprietvink die ontwaakt?

En die bij ’t krieken van de dag zijn warme nest ontvliedt en herinnert dat
Geluid u niet aan die stille geile nacht waarop u uw poes zichzelf zag likken?
Een mens vraagt zich af wat ik daarmee wil zeggen en wat de boodschap
Van die jaarlijks op kerst weerkomende wedervraag kan zijn.

Ah ja, ‘t is poëzie en dus een discipline van de letteren waarin de woorden
Zichzelf voortbrengen en met hun betekenis zelve aan de haal gaan
Bijgevolg weet ik zelf niet goed wat het allemaal wil zeggen maar
Meestal volstaat het wel als antwoord en kan ik daarna doorgaan met de

Kersttaken die mij als Laatste Vuurtorenwachter opgedragen zijn
Zoals het aanklagen van de massale boomkap die met dat feest gepaard gaat
En de jengelende kerstmuziek en de jaarlijkse consumptieorgie en de
Stress die het veroorzaakt en de slacht van onschuldige kalkoenen.

Maar deze keer heeft de vrouw het al te goed begrepen en zonder verpinken
Zegt ze dat ik niets van feestdagen ken en zeker niet van kerst en uit haar
Mond rolt dan de woordenvloed die het slot van dit poëem gaat vormen
En die erop neerkomt dat ik waarlijk een scabreuze poepgaai ben.

Flor Vandekerckhove

De sprietvink en de zelflikkende 
poes op youtube

: https://www.youtube.com/watch?v=d1sk9LIX3KE

1 opmerking:

Philippe Clerick zei

Een poepgaai. Ook lang geleden dat ik dat woord nog gehoord heb.