maandag 30 maart 2020

Is ’t een verhaal? Is ’t een gedicht? (3)

— De stichtende leden van de Honest Art Movement en de HAM-prijs. Van links naar rechts: Jo Boon, Willy Verhegge, Freek Neirynck, Marc Andries, Herman Schepens, Roger Serras, Camille d´Havé, Louis Paul Boon en Willem Roggeman. Sommigen zijn verhalenvertellers, anderen zijn dichters. Zijn er ook die de twee zijn, dichter en verhalenproducent? En nog een vraag: waar zijn de vrouwen eigenlijk? Hoe dan ook, de prijs werd dit jaar toegekend aan Peter Holvoet-Hanssen. Ik maakte een gedicht van de plechtigheid. Oordeel streng en doe dat vooral zelf: https://florsnieuweblog.blogspot.com/2020/03/peter-holvoet-hanssen-kreeg-een-ferme.html —

Als dichter debuteer ik wanneer ik de 70 al gepasseerd ben. Pas op hoge leeftijd graaf ik, na jaren van spitten in de taal, een stijl naar boven die eigen poëtische vruchten oplevert. Ik overschouw mijn akkertje en zeg: eindelijk eigen gedichten! 
Delphine Lecompte heeft me op weg geholpen, James Tate nog meer. En ook Billy Collins. Drie verhalende dichters. In een oud nummer van the Paris Review lees ik hier een inspirerend interview met die Collins: 
‘Wat een gedicht op gang brengt, denk ik, is een inleidende regel. (…) De eerste regel is het DNA van het gedicht; de rest wordt opgebouwd vanuit die eerste regel. (…) De eerste regels blijven steeds meer lijnen voortbrengen. (…) In een gedicht lijkt de pen op een zaklamp, een geigerteller of een van die metaaldetectors waarmee mensen over stranden wandelen. Je probeert iets te ontdekken waarvan je niet weet dat het bestaat, misschien iets van waarde.’
Ik voeg het citaat toe aan mijn eigen zoektocht naar de essentie van de poëzie. Eerder postte ik, her & der, al fragmenten van dat onderzoek, telkens onder de titel ‘Is ’t een gedicht? Is ’t een verhaal?’; in de vragende wijs, ja, het onderscheid is mij immers niet altijd duidelijk. Nochtans zegt Collins: 
‘Het schrijven van poëzie en van fictie is net zo verschillend als het spelen van twee zeer verschillende muziekinstrumenten, zoals een klarinet en een piano. Ze produceren allebei muziek, (…) maar de pianist heeft geen idee wat hij met een klarinet moet aanvangen. (…) Het zijn heel verschillende vaardigheden. Ik zou niet weten hoe ik een kort verhaal moet schrijven. (…)’ 
Zelf doe ik wel beide. Meer zelfs: van veel verhalen kan ik een gedicht maken en van mijn gedichten kan ik achteraf verhalen maken. Het verschil, leer ik al doende, ligt in ‘het muziekje’. Meer dan dat bij proza het geval is, laat poëzie me zo’n muziekje horen. Nuk de Vries formuleert dat mooi waar hij zegt: ‘De dingen gebeuren omdat ze rijmen’. In een gedicht heerst de vorm over de dingen, in een verhaal is dat de plot.
Ook de Amerikaanse dichter Kenneth Koch benadrukt, hier, de muzikaliteit van poëzie: 
‘Bij het lezen van proza ​​(…) zijn we ons vaak niet bewust van iets wat op muziek lijkt. (…) Woorden kunnen echter worden samengesteld op een manier die de nadruk legt op het geluid dat ze maken. Je zou dit de fysieke kwaliteit van de woorden kunnen noemen. 'Slaap' betekent rust en bewusteloosheid (…) maar het woord heeft ook een fysiek karakter — de geluiden SL en AAP bijvoorbeeld — die onder de aandacht van de lezer gebracht kunnen worden, zoals het verborgen geluid in een trommel dat tevoorschijn komt wanneer je er met een stok op slaat. Als je zowel naar het geluid als naar de betekenis luistert (…) hoor je een andere taal, waarin dat geluid muziek maakt, wat op zijn beurt deel uitmaakt van de betekenis van wat er wordt gezegd.’ 
De poëziesleutel ligt mijns inziens in de laatste woorden: het creëren van dat muziekje brengt extra betekenis voort; een vrucht die extra heet en die in prozagrond nooit kan ontkiemen omdat poëziegrond anders bewerkt wordt en anders bemest.
De Laatste dicht nu waarlijk…

1 opmerking:

Philippe Clerick zei

"de pianist heeft geen idee wat hij met een klarinet moet aanvangen..." 't Is geloof ik een beetje omgekeerd. Echt begaafde muzikanten schakelen nogal probleemloos tussen instrumenten. mijn grootvader was orgelspeler en pianist, maar kon als het moest ook bijna alle andere instrumenten bespelen. Behalve hobo.