dinsdag 20 oktober 2020

Een kiem van klassenbewustzijn


 

‘(…) Arm zijn ze openlijk of minder openlijk, een tweedeling waarmee je daar ook links van rechts scheidt. Het onderscheid wordt door elkeen aangevoeld, ook door mij, een kind dat nog geen tien is. De openlijke armoedzaaiers, allemaal ongelovigen, leven gescheiden van de minder openlijke. De Zijstraat is een grensgeval. Hoe dieper je die intrekt hoe meer je bij de ongelovige armoelijders terechtkomt. Daar hangt op 1 mei de rode vaan uit, daar hangen foto’s van de rode burgemeester August Plovie op, daar gaan ze niet naar de mis, daar smijten ze met stenen naar pastoors. (…)’ 

Het citaat komt uit Gauw! waarin ik mijn eerste levensjaren beschrijf. Ik schrijf het boek op basis van wat ik me herinner, nochtans wetend dat het geheugen een onbetrouwbare getuige is. Goed wetend ook wat Lore Segal hier zo mooi opmerkt: ‘Elke keer dat we ons iets herinneren, plegen we een kleine moord op het ding dat we ons herinneren. De oorspronkelijke herinnering is als de plaats van een misdaad. En ze zeggen: loop er niet overheen! Door het te schrijven, loop je op de misdaadplaats en verander je die door er gewoon over te schrijven.’  Het verhaal verdringt de gebeurtenisIk keer terug naar het citaat en vraag me af hoe het komt dat een kind op die leeftijd al weet dat er klassenverschillen tussen mensen zijn. En nu eist het verhaal dat het komt doordat ik op die leeftijd een boek lees. Dat boek — wellicht het eerste dat ik ooit helemaal uitlees — begint alzo: 

‘In den tijd, toen Jan zonder Vrees over Vlaanderen en Burgondië regeerde, woonde er in het Krabbenstraatje te Antwerpen eene oude vrouw, Moeder Neeltje genaamd, met heuren kleinzoon Jan. In welk nummer het juist was, kan ik echter niet zeggen, omdat het huisje misschien al sedert drie honderd jaar afgebroken is, en ook omdat men destijds geene nummers op de huizen schilderde.’ 

Het boek heet De Wonderlijke lotgevallen van Jan zonder Vrees en is in mijn kindertijd wijd verspreid. Mij leert die eerste alinea al dat er klassenverschillen zijn. Er is een Jan zonder Vrees die over het land heerst en er is een andere die als Uilenspiegel door het land trekt. De kaft toont me die laatste: een openlijke, trots stappende armoelijder. Bovenaan de eerste bladzijde heeft de uitgever ook een tekening van het Antwerpse Krabbenstraatje geplaatst en ik leg — als kind dat voor het eerst een boek uitleest — een verband tussen wat ik zie en de mij omringende werkelijkheid: ‘Daar hangt op 1 mei de rode vaan uit, daar hangen foto’s van de rode burgemeester August Plovie op, daar gaan ze niet naar de mis, daar smijten ze met stenen naar pastoors.’

Flor Vandekerckhove


Een zeerover kan een andere verbergen

www.youtube.com/watch?v=K38MpdPyOq0

Geen opmerkingen: