In 1997 publiceerde Ivan Ollevier een interviewboek met een aantal (ex-)activisten
van de KPB, de communistische partij van België. De laatste communisten is een mooie
titel, maar kloppen doet hij niet. Bij de PVDA (ook een
communistische partij) zullen ze daar niet tevreden over zijn. Hoe dan ook,
een aantal van de geïnterviewden heb ik zelf min of meer persoonlijk gekend. Eddy
Poncelet is mij thuis, in Bredene, nog komen opzoeken. De toen al 80+er had mijn medewerking
nodig bij een of ander evenement. André de Smet heb ik leren kennen als de
vader van Chantal waarmee ik in Gent vele jaren samengeleefd heb. Albert De
Bruyne, Georges Maes en Nadine Crappé waren beroemde arbeidersactivisten in het
linkse wereldje waarvan ik toentertijd, als lid van de SAP, voorheen RAL, eveneens deel uitmaakte. Nadine Crappé is overigens tot haar zelfgekozen
dood een trouwe vriendin gebleven. Ik was er ook getuige van hoe in Gent o.a. Chantal de Smet, Ruddy Doom en wijlen Koen
Raes door hun verregaande kritiek met de partijbonzen van de KPB in botsing
kwamen en ik herinner me het moment dat ze besloten er een punt achter te
zetten, one way or another. Zij vergaderden die dag in de living
terwijl ik in de keuken de boel aan ’t opruimen was. Toen een van hen een glas water kwam halen, vroeg ik of hij
wel besefte dat hij aan een historische vergadering deelnam. Een inschattingsfout mijnentwege, want meer dan een storm in een glas water is het uiteindelijk niet gebleken.
In het boek
beschrijft Chantal een geestige anekdote waarbij ik betrokken was:
‘Chantal de Smet is uit de partij gestapt op ongeveer
hetzelfde moment als Koen Raes en Ruddy Doom: “Het was zoals een relatie
eindigt: je bent op iemand verliefd geworden om een aantal redenen en precies
om die redenen ga je bij hem weg; alles werkt op den duur op je zenuwen, hoe de
man eet, hoe hij slaapt en zijn tanden poetst. De samenhorigheid en het solidariteitsgevoel waren bij mij
omgeslagen in een gevoel van interne controle, de indruk dat iedereen iedereen
in de gaten hield. Om maar een
voorbeeld te geven: ik heb lang met een man samengeleefd die actief was in de
SAP. Tot grote consternatie van
zowel de KP als de SAP gingen wij samen affiches plakken, hij voor zijn partij,
ik voor de mijne. Wat een
schandaal was dat in de partij! Daar vonden ze dat het niet kon.Plotseling dacht ik: wat een
verschrikking wordt het als deze mensen ooit aan de macht zouden komen.’ (p
297-298.) Ja, dat
gezamenlijke plakwerk herinner ik me nog. Ik herinner me ook hoe wij vreemd bekeken werden door plakkers van andere partijen die ons onderweg
in de weer zagen met affiches van die twee ‘kleinlinkse’ partijtjes die voor de
rest vooral hard hun best deden om elkaar de politieke gracht in te rijden.
Ivan
Ollevier, De laatste communisten — hun passies, hun idealen. 1997. Uitg. Van
Haelewyck. ISBN 90 5617 126 7.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten