— Flor Vandekerckhove en Peter Holvoet-Hanssen. (Foto Jo Clauwaert) — |
Ook kapitein Odysseus liet daar zijn schip passeren, maar hij had zijn
voorzorgen genomen. De bemanning had hij de oren toegestopt zodat die doof zou
blijven voor de lokroep. Alleen hijzelf zou ze kunnen horen. Maar opdat hij
niet verleid zou worden, had hij zijn mannen bevolen hem aan de mast te binden. Zo voer het schip doorheen het meest gevaarlijke water ter
wereld. De bemanning bleef doof, maar Odysseus werd half zot van wat
hij te horen kreeg. Hij begon te smeken om hem van de mast los
te maken, maar doordat de mannen hem niet konden horen, negeerden ze zijn bede.
Op die manier voer het schip als eerste voorbij dat rampgebied. En zo komt het ook dat er eindelijk iemand was die het ons kon
navertellen. Hij had immers gehoord hoe de sirenen
hem lokten en het verhaal leert ons dat het als volgt ging:
‘Kom Odysseus! Leg met uw schip hier aan. Want nog nooit is hier iemand voorbijgevaren zonder eerst naar ons te luisteren. Laat je door ons verleiden en deel in onze wijsheid, want wij weten alles.’
‘Shit!’, zeg je
nu, ‘is dat alles?’ Ja, gelijk heb je, het is bitter weinig. Dat die vastgebonden Odysseus daarom in dat koude
water had willen springen om naar die sirenen toe te zwemmen … En dat
àlle daar passerende schippers, àlle bemanningen en àlle schepen daardoor niet
meer huiswaarts keerden …
Probleem is dat schipper Odysseus ons wel kon navertellen
wàt die sirenen te zeggen hadden, maar dat hij niet bij machte was het op hun manier te doen.
Waardoor de kracht van hun lokroep compleet de mist inging. En ja, hoe deden die sirenen dat eigenlijk? Wel, we kunnen alleen
maar gissen. Sommigen menen dat ze kreten slaakten (het apparaat dat veel lawaai kan
maken heet dan ook niet toevallig sirene), anderen denken dan weer iets anders.
Maar de vervelende waarheid is dat niemand het echt weet. Vervelend inderdaad,
want We Wìllen Weten! Anders was
dit dwaze scheepsverhaal nooit zo beroemd geworden.
Wat dit alles ons duidelijk maakt, is dit: hier schiet
gewone taal tekort. En dat is wat dichters doen, ze schieten de taal ter hulp en
gaan op zoek naar de manier waarop de sirenen hun verlokkelijke boodschap brengen. Daardoor komt het dat dichters zo
raar schrijven. Ze zetten bijvoorbeeld zinnen ònder in plaats van na elkaar. Ze doen
dat omdat ze naar het ritme van de sirenenzang zoeken.
In een interview heeft dichter Peter Holvoet-Hanssen het
over ‘gedichten in wolkenvorm’, ‘want’,
zegt hij, ‘ze mochten niet geschreven
lijken.’ En een beetje verder in dat interview heeft hij het over een
gedicht in de vorm van ‘platgeslagen
wolken’. Dat komt allemaal doordat die dichters op zoek zijn naar de manier
waarop de sirenen hun lokroep zingen. Dichters doen dat in de wetenschap dat ze
het alleen maar kunnen benaderen. Zinloze bezigheid? Denk ik niet, want elke zeeman
kent maar al te goed het zwaktemoment dat hem ontvankelijk maakt voor de
lokroep der sirenen. Holvoet-Hanssen verwoordt dat moment als volgt:
‘waar moeten wij nu heen
zo moe en altijd opgejaagd
niet onderdanig aan de
lijn en daarom nergens thuis
behalve aan het
strand: het leeft ons uit — strooi mij in zee
je kan mij altijd
opvissen want waterzout onthoudt
je hand zoals
zigeunervuur je ogen nooit vergeet’
Wat ervoer Odysseus op het moment dat hij zot werd van
verlangen? Misschien komt Holvoet-Hanssen daar wel heel dicht bij wanneer hij
dicht:
‘de wolken waren
opgeregend en het waterland
dat wolken wiegde trok
zich in de grond terug, het zand
stoof op: een wilde
gifwolk sloot mij buiten, klauwde neer
tot ik de wilde roos —
een vos en ekster tegelijk
in het vizier mocht
krijgen, ogen kralend als de maandag een schot: de dag brak aan dat ik een doel
voor ogen had
als sterren vielen
dikke druppels op mijn pad — zij liet
de winden lachend
gaan, ik zocht een melodie voor haar’
Waarmee ik u binnengeleid heb in de wereld van de poëzie.
U bent er nu klaar voor. Luister naar de lokroep:
‘uit eeuwig zijn de
dingen die wij zingen die wij zingen
de spinnenpoten
trillen van de dingen die wij dingen
uit eeuwig rijst de
zee, het is haar huid die wij beminnen’
Flor Vandekerckhove
Zelfonderzoek is een gezamenlijk werk van dochter Marijke en vader Flor Vandekerckhove. Zij is beeldend kunstenaar, hij is schrijver. Elk voerden ze op hun eigen manier een zelfonderzoek uit. Het boekje (e-boek, PDF, 46 pp.) is gratis. Vraag ernaar via liefkemores@telenet.be. |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten