Leon Trotski en André Breton. |
Het proces is al langer aan de gang. Dat heeft ook de grote futuristische dichter Majakovski ondervonden. Op 4 december 1929 meldt de Pravda dat de RAPP (Russische Proletarische Arbeiders Associatie) voortaan op literair gebied het werktuig van de partij zal zijn. Majakovski heeft tot dan toe het vormelijk realisme van de RAPP bestreden. Op 31 januari 1930 maakt de Pravda evenwel duidelijk dat er voor de schrijvers niet veel keuze rest: ‘(…) ofwel je aansluiten bij het kamp van oprechte bondgenoten, ofwel verstoten worden naar de rijen van burgerlijke schrijvers…’.
Majakovski plooit. Maar wanneer zijn toneelstuk Het badhuis in première gaat wordt hij desalniettemin hard aangevallen door een RAPP-criticus. Het wordt hem duidelijk dat de RAPP niet van plan is ook maar een spaander van zijn werk heel te laten. Moegestreden en depressief schiet hij zich op 14 april 1030 een kogel door het hoofd.
‘De zelfmoord was natuurlijk het resultaat van een heleboel verschillende factoren, persoonlijke, beroepsmatige, literatuurpolitieke— en zuiver politieke. Majakovski was de laatste jaren gaandeweg tot het inzicht gekomen dat zijn diensten niet meer gewenst waren, dat hij geen vanzelfsprekende plaats had in de maatschappij die vorm begon te krijgen en waarin de literatuur en de literatuurpolitiek in steeds sterkere mate gedomineerd werden door mensen wier kwalificaties niet in de eerste plaats literair waren.’ (*)
Majakovski plooit. Maar wanneer zijn toneelstuk Het badhuis in première gaat wordt hij desalniettemin hard aangevallen door een RAPP-criticus. Het wordt hem duidelijk dat de RAPP niet van plan is ook maar een spaander van zijn werk heel te laten. Moegestreden en depressief schiet hij zich op 14 april 1030 een kogel door het hoofd.
‘De zelfmoord was natuurlijk het resultaat van een heleboel verschillende factoren, persoonlijke, beroepsmatige, literatuurpolitieke— en zuiver politieke. Majakovski was de laatste jaren gaandeweg tot het inzicht gekomen dat zijn diensten niet meer gewenst waren, dat hij geen vanzelfsprekende plaats had in de maatschappij die vorm begon te krijgen en waarin de literatuur en de literatuurpolitiek in steeds sterkere mate gedomineerd werden door mensen wier kwalificaties niet in de eerste plaats literair waren.’ (*)
In 1956
formuleert de Russische dissidente schrijver Andrej Sinjàvski zeven kenmerken
van dat socialistisch realisme:
literatuur is een beïnvloedingsinstrument van de partij; de waarheid is een
partijwaarheid; een kritische houding t.a.v. de bestaande Communistische Partij
is onmogelijk; de positieve held staat in het centrum; het werk moet geloof in
de vooruitgang uitstralen; een schrijver moet volksverbonden zijn en dus
producten afleveren die verstaanbaar zijn voor de gewone man; patriottisme.
Vanaf 1934 wordt het levensgevaarlijk om buiten de lijntjes van het socialistisch
realisme te kleuren. Letterlijk. In 1939 verklaart de experimentele
theaterregisseur Vsevolod Meyerhold: ‘Dit
beklagenswaardige en steriele ding dat socialistisch realisme heet, heeft niets
met kunst te maken.’ De daaropvolgende dag wordt hij gearresteerd, hij wordt gemarteld
en gedood. Ook zijn echtgenote wordt vermoord.
Ook het geval
van de marxistische literatuurcriticus Alexandr Voronsky (1884-1937) is
typerend. Voor hem staat literatuur nooit ten dienste van een systeem;
literatuur bezorgt ons, zo stelt hij, een soort intuïtieve kennis die ons helpt om de realiteit te begrijpen. Dat intuïtieve karakter maakt dat literatuur waarheden
aan het licht brengt die niet meteen door de auteurs zelf bedoeld zijn. Ja, dit is wellicht
wel de manier waarop literatuur op ons inwerkt, intuïtief en met resultaten die
de maker ervan evenzeer verwonderen als de lezer. Het belet niet dat Voronsky
in 1937 gearresteerd wordt en gefusilleerd.
Hoe de andere schrijvers zich in die tijd naar het stalinisme plooien wordt mooi verteld door de Nederlandse auteur Frank Westerman in het meesterlijk geschreven Ingenieurs van de ziel. In het boek wordt veel aandacht besteed aan de auteur Paustovski die ten tijde van Stalin de mening toegedaan is dat het allemaal wel meevalt met het socialistisch realisme. Later begint hij daar evenwel anders over te denken: 'Hoe is het mogelijk dat we boeken met met een artistieke waarde gelijk aan nul tot meesterwerken hebben gebombardeerd, terwijl de briljantste geschriften verborgen lagen en pas na een kwarteeuw het licht zagen?' (**)
De meest
bekende tegenstander van Stalin is Trotski die in 1940 eveneens vermoord wordt. Door mijn activistisch verleden weet ik wel
wel hoe deze Russische marxist tegen literatuur
aankijkt. In zijn boek Literatuur en
revolutie formuleert hij het zo: ‘Kunst
moet op zijn eigen manier een eigen weg maken.’ De Communistische Partij
moet zich bijgevolg niet geroepen voelen om kunstrichtingen te commanderen.
Trotski houdt wel van realistisch schrijvende auteurs, maar nadat hij uit de Sovjet-Unie verbannen wordt, komt hij ook
in contact met linkse modernisten, zoals de Franse surrealisten en de groep die
zich in de USA rond het magazine Partisan
Review aan ’t vormen is. Zijn naam is door het manifest Naar een vrije revolutionaire kunst overigens
verbonden met die van oppersurrealist André Breton.
Er is op het
internet een (weliswaar houterige) Nederlandse vertaling van dat manifest te
vinden: ‘Op het gebied der artistieke schepping is het
absoluut noodzakelijk, dat de verbeelding aan iedere dwang ontsnapt en dat zij
zich laat buigen noch wringen. Aan hen, die ons voor heden of voor morgen een
discipline op zouden willen dringen, die wij met het wezen der kunst
onverenigbaar achten, antwoorden wij, met een weigering zonder beroep en met de
vaste wil ons aan de formule te houden: volkomen ongebondenheid voor de kunst.’ (***)
Het manifest is bedoeld om linkse schrijvers en kunstenaars te groeperen in
een Internationale Federatie van Onafhankelijke
Revolutionaire Kunst. De federatie moet een dam opwerpen tegen het socialistisch realisme. De oorlog die in september van 1939 uitbreekt aborteert de poging.
Zou die
federatie in staat geweest zijn de nefaste perceptie over marxisme &
literatuur te veranderen? Het is een vraag die ten eeuwigen dage onbeantwoord
zal blijven. Maar dat er een gelijkheidsteken zou staan tussen marxisme en socialistisch realisme, wordt door dat manifest toch wel afdoende weerlegd.
Flor
Vandekerckhove
(*) Bengt Jangveldt, Een leven op scherp, De legendarische dichter Vladimir Majakovski 1893-1930. Uitgeverij Balans. ISBN 978 94 600 3204 2. Ik schreef er een stukje over in http://florsnieuweblog.blogspot.be/2012/02/majakovski.html
(**) Frank Westerman, Ingenieurs van de ziel, Elfde druk in 2010. Uitgeverij Olympus, Amsterdam.
(***) http://www.marxists.org/nederlands/trotski/1938/1938kunst.htm Het aandeel van Trotski in die tekst kan teruggevonden worden in: http://www.marxists.org/francais/trotsky/oeuvres/1938/07/lt19380725c.htm
(**) Frank Westerman, Ingenieurs van de ziel, Elfde druk in 2010. Uitgeverij Olympus, Amsterdam.
(***) http://www.marxists.org/nederlands/trotski/1938/1938kunst.htm Het aandeel van Trotski in die tekst kan teruggevonden worden in: http://www.marxists.org/francais/trotsky/oeuvres/1938/07/lt19380725c.htm
Geen opmerkingen:
Een reactie posten