IN 1886 voltooit Georges Seurat zijn beroemde Dimanche d’été à la Grande
Jatte. Hij verbeeldt zich een eilandje in de Seine, dichtbij
Parijs, een idyllische zondagmiddag. We zien flanerende bourgeois met hoge hoeden, een militair, spelende kinderen in mooie kleren, we zien een arbeider, een demi-mondaine (het aapje is een symbool voor
promiscuïteit), kinderjuffen… Op zo’n zondag is iedereen gelijk, althans op dit
eilandje, een niemandsland.
Uiteraard is de idylle schijn. Al die mensen
vormen op het tableau scherp afgebakende figuren, aparte groepjes, 't lijken wel eilandjes op een eiland. De personages zijn ook stevig ingesnoerd in hun kleren; mannen met toegeknepen kelen in gesteven boorden, vrouwen verstijfd in hun korsetten.
De collega’s van Seurat erkennen het werk als een
manifest. Dit is waarlijk een kenmerkend beeld van hun negentiende eeuw, gevat
in de progressieve techniek die het pointillisme in die tijd is.
Paul Signac, die andere pointillist, geeft een
antwoord op Dimanche d’éte à la Grande
Jatte van Seurat. In 1895
produceert hij een kleurenlitho die Au Temps d'Harmonie (La Joie de Vivre
- Dimanche au Bord de la Mer)
heet. Beide werken zijn vergelijkbaar. Twee kunstenaars, twee tijdgenoten, twee
pointillistische werken, twee keer een gelijkaardig onderwerp. Ze zijn ook verschillend.
De zondag van Signac speelt zich af in een imaginaire toekomst. We zien mensen die zichzelf cultiveren; ze lezen,
schilderen, bewerken het land en spelen. En ze doen het samen. Hier geen stijfheid: de personages van Signac zitten niet gekneld in ‘zondagse kleren’, mannen lopen rond in ontbloot bovenlijf, ze hebben hun
broekspijpen omgeplooid, vrouwen hebben hun korsetten naar het museum
verbannen.
Signac is naast neo-impressionist ook anarchist. Hij
streeft naar een wereld waarin staat en kapitaal, samen met de korsetten en de stijve boorden, naar
het museum verbannen zijn. Blijft over: een harmonische wereld, het rijk van
de vrijheid waarin geen verboden vruchten meer zijn, zoals het in de litho
getoond wordt door de figuur op de voorgrond die de appel rustig plukt; wat een slang had kunnen zijn, is bij Signac een tak.
Is Signac naïef? Dan toch niet naïever dan wijlen Jean-Luc Dehaene,
naar verluidt een van de meest realistische politici ooit. Die mens zei in de hemel te geloven, in een hiernamaals, in een ‘gemeenschap der heiligen, een echte
gemeenschap die vanuit dit leven reeds wordt opgebouwd.’ (*)
(*) Geciteerd in De Standaard, 23 mei 2014.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten