Links: de Mary Celeste, niemand aan boord. Rechts: De Vliegende Hollander, voor eeuwig op zee. |
Het Nieuwsblad. Woensdag 30 april 2014 — 'Kapitein Costa Concordia geeft bemanning de schuld'. Het cruiseschip, dat in januari 2012 voor de kust tegen een rots vaart, haalt dik twee jaar later nog altijd het nieuws. De Heistse lichtmatroos Dikke Turf reageert op het krantenbericht: ‘Een schip mag nooit Concordia heten.’ Concordia is namelijk de naam van een spookschip.
Zo zijn er nog. Ook de Chileense driemaster Caleuche duikt regelmatig op, zij het alleen ’s nachts. Aan boord klinken feestelijke geluiden, het schip wordt bemand door een zootje (ver)dronken zeelui. Over dat schip werden al boeken geschreven en films gedraaid. Een van die Caleuchefilms heet The ship of fools. Met zo’n titel kun je diep in ’t internet duiken. Jeroen Bosch maakt een schilderij dat zo heet en eerder gebruikt Plato het beeld van het narrenschip als allegorie voor een stuurloze mensheid. Katherine Anne Porter schrijft in 1962 een roman onder die naam en op dat boek wordt in 1965 een film gebaseerd. De Franse Michel Foucault heeft er zijn zeg over gedaan en de Amerikaan Theorore Kaczynski — de unabomber! — eveneens. Het narrenschip is ook de naam van een ruimteschip in een sciencefictionroman. En er zijn songs over geschreven: The Doors, John Cale, Grateful Dead…
Echt gebeurd is het verhaal van de schoener Jenny. Dat schip komt in 1823 in het pakijs vast te zitten. Het wordt pas 17 jaar later ontdekt door een walvisvaarder die daar passeert. De koude heeft de lichamen geconserveerd. De kapitein zit nog in zijn stoel, terwijl hij de pen vasthoudt waarmee hij zijn logboek aanvult: May 4, 1823. No food for 71 days. I am the only one left alive.
De Australlische dichter Sydney Marning bezingt de Jenny wondermooi als een ‘ship caught in a bottle, becalmed in Time and sealed with a cork of ice.’ Dat valt niet te evenaren, vind ik, of het zou door Jacques Tardi moeten zijn die de Jenny in 1974 weer laat varen in de striproman Le démon des glaces.
Het gebeurt wel meer dat een kapitein goed bewaard weergevonden wordt. De verdwenen Octavius wordt in 1775 ten westen van Groenland ontdekt. Ook daar zit de kapitein vriesvers achter de tafel in zijn hut, pen ter hand.
Spookachtig is ook wat in 1861 met de brik Mary Celeste gebeurt. Het schip verdwijnt figuurlijk van de radar en wanneer men het eindelijk stuurloos aantreft blijkt er niemand aan boord te zijn: spooky genoeg om er een luisterspel van te maken, wat ook gebeurd is.
De schoener Lady Lovibond lijdt in 1748 schipbreuk. Iedereen komt daarbij om het leven. Maar op 13 februari — een vrijdag? — 1798 wordt het toch weer gezien, weliswaar omgeven door groenig licht. Nog eens in 1848 en ook in 1948. En het lemma Lady Lovibond op de Wikipedia sluit af met de merkwaardige zin: ‘In 1998 is het schip niet gezien.’
Het meest bekende spookschip is uiteraard De Vliegende Hollander die voor eeuwig en altijd de zeeën doorkruist. Dat komt door de Friese kapitein Barend Fockeszoon die in 1678 een pact met de duivel sluit, waardoor hij zeven jaar lang letterlijk de wind in de zeilen krijgt. In ruil moet het schip daarna eeuwig ronddolen. Er bestaan varianten. Ik zoek ze op en geraak al doende in de Vlaamse Volksverhalenbank die ik u zeer aanraad (*) Daar tref ik onder meer een Oostendse Vliegende Hollander aan:
'Vroeger woonde in Oostende een man die kapitein was van de Osschaert, een roofschip. Op een dag werd de Osschaert aangevallen door een vloot van zeven Turkse schepen. De kapitein zegde snel een gebedje voor zijn eigen welzijn en sprong in zee zonder zich om zijn bemanning te bekommeren. Na zijn dood moest de kapitein als straf duizend jaar op zee ronddolen op een spookschip. Als men het spook tegenkwam, mocht men er zeker van zijn geen vis meer te zullen vangen. Het spook verscheen vooral bij stormweer; anders verschool het zich in de duinen. De vissers van Heist hadden ook zo'n spookschip: de Concordia.’
Waardoor we weer bij het begin van ons verhaal belanden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten