Oh, all tobacco shops were closed
To buy tobacco with that gold
To buy tobacco with that gold
* In DLVuurtorenwachter plaatst Flor Vandekerckhove sinds 1988 columns, herinneringen, leesnotities, (mini-)essays, polemieken, verhalen, gedichten… ******** ************* *********** [ISSN 3041-6442] ***** 'Deze vuurtoren belicht de verdwijnende wereld van een babyboomer/soixantehuitard.' ******** ****
Flor Vandekerckhove
![]() |
| Marie Windsor als Edna Tucker in de film noir Force of Evil. |
![]() |
Links: Felix Labisse, 1934, Grand carnival Ostendais. Rechts: Adolf Buylstraat 32. Ouderlijk huis van Henri Storck. |
‘Als ik sedertdien een uiterst boeiend bestaan heb gekend, dat mij naar de 4 uithoeken van de wereld voerde, dan dank ik dat aan de vorming die ik mocht opdoen tijdens mijn kinderjaren en mijn jeugd, zo rijk en gelukkig, zo bont en fel voor zinnen en geest. Alleen Oostende met de waaier van zijn seizoenen en de eigenheid van zijn bewoners, het kolken van het artistieke leven ter plaatse, kon mij dit bezorgen. Soms liep ik te praten met de Noordzee en zwoer haar een cineast te worden, Oostende niet onwaardig ...’
‘In de zijstraatjes rond de vismarkt woonden de mensen in oude en overbevolkte huizen. Voor hen was er geen zomerpret. In deze buurt had de cholera-epidemie door de armoede en het alcoholisme het hardst toegeslagen. Niets van dat alles ontsnapte aan de scherpe observerende blik van de jonge James: een afgejakkerde hond die een te zwaar beladen karretje trok, een oude vissersvrouw die zat te breien in de zon onder een kruisbeeld, een krom gewerkte visser. Elke keer als de broodmagere silhouetten in een deuropening verschenen, stond de jongen even stil, maar zijn vader drong telkens aan om door te gaan. De plaatselijke kranten vermeldden nauwelijks iets over de cholera-epidemie, want ze wilden de rijke badgasten niet afschrikken, maar het was beter voorzichtig te zijn.’
‘Vader Ensor deed plots zijn schoenen uit en vertelde zijn verbijsterde zoon dat hij vlug naar de overkant van de havengeul wou zwemmen. ‘Ik ben dadelijk terug,’ zei hij. En met zijn kleren aan, op zijn schoenen na, sprong hij in het water. De jongen was een en al verbazing. Weldra zag hij het hoofd en de zwarte baard van zijn vader dobberen over het water. James Frédéric zwom met een krachtige en wilde slag, terwijl hij zich heen en weer wentelde. De hele havengeul glom onder het zonlicht. Toen hij aan het Oostenhoofd aankwam, rustte hij wat uit bij een houten paal. Na een korte onderbreking keerde hij met dezelfde forse slag terug. Hierbij had hij nog de kracht om even te wuiven naar zijn bezorgde zoon. Ten slotte klom hij aan land. Doornat trok hij zijn schoenen aan.’
‘Mijnheer,’ zei hij, ‘dit is een ongeldig vervoerbewijs.’ Ik
keek naar de treinbegeleider, dan naar het ticket en daarna weer naar de
conducteur. Ongeldig? Ik had het nog geen uur eerder uit de automaat gehaald. ‘Dit is een vervoerbewijs
voor senioren,’ zei hij. Een seniorenbiljet inderdaad, daar had ik ook
recht op. Ik keek hem glimlachend aan. ‘Het
is pas geldig na negen uur,’ zei hij. Ik keek op mijn horloge. Het was
twintig over. Ik bleef glimlachen. ‘De
trein is vertrokken om acht uur vijftig. Een seniorenticket is pas geldig na
negen uur. U bent te vroeg met deze trein vertrokken, dit vervoerbewijs is daardoor
ongeldig.’ Hij bleek het te menen. ‘Ja maar,’
repliceerde ik, ‘dat is een maatregel
om overbodig volk uit de forenzentrein te weren. Dit is niet zo’n trein.’
Ik keek om me heen en zag mijn woorden bevestigd, nauwelijks volk. ‘Toch is ’t ongeldig,’ zei hij weer, ‘kunt u een correct vervoerbewijs betalen?’
Het lachen verging me. De mens besefte niet wat hij aan ’t doen was. Als
er iets is waar ik niet mee om kan gaan, dan is ’t wel met een kommaneuker. Ik
probeerde kalm te blijven, ik word een dagje ouder en ik moet mijn hart
sparen, maar het lukte me niet. Ik ging in de tegenaanval: ‘Komt het door dat uniform dat ge zo’n
klootzak zijt of zijt gij thuis ook zo? Ik weet wel dat de regering het u
moeilijk maakt, maar dat is geen reden om gepensioneerde mensen de duvel
aan te doen hé.’ Ik had me enige maanden geleden nochtans voorgenomen om
geen politieke uitspraken meer te doen, om dat aan de jeugd over te laten, maar
een mens kan toch niet àlles over zich heen laten gaan.
We werden uitgenodigd om iets te komen eten. Lag er zilver op tafel? Kristal op de dis? Ik zou ’t niet meer weten, maar we kwamen wel in
een wereld van tafelmanieren terecht. Afschuwelijk was dat samenzijn daarom niet, redenen om door te zakken waren er evenmin. Meteen na
de koffie werd het alweer tijd om op te stappen. ‘Want’, zei ik lachend, ‘morgen komen ze ’t vuil
ophalen; ik moet de vuilnisbak nog buitenzetten.’ In het portaal vertelde hij dat hijzelf nooit vuilnis op straat zette, hij bracht het naar het
privéstort van de familie. Terwijl de nacht over de stad viel, reden wij naar
huis. We hadden iets om over na te denken, al
konden we niet meteen zeggen wat. Aan de overkant van het dok braakte
een fabrieksschouw rook uit. Het was een stikkend hete dag geweest en de stad
rook naar verderf. Thuis zette ik de vuilnisbak op straat, een buurman deed
hetzelfde.Op 1 januari 2022 publiceert uitgeverij De Lachende Visch een nieuw e-boek van Flor Vandekerckhove. Honderd titelloze eenparagraafverhalen wordt ingeleid door Flors oud-leraar Nederlands Alfons Vandenbussche.
De e-boeken van Flor Vandekerckhove zijn gratis voor wie erom vraagt. Vooraf bestellen kan. Het boek wordt u dan per e-mail toegestuurd zodra het in het rek van De Weggeefwinkel komt te liggen. Vraag erom via liefkemores@telenet.be↗︎
![]() |
| Cowboy Burns wordt achternagezeten door een helikopter, een botsing van twee werelden. |
De prent bevat een
geslaagde romantische kritiek op het kapitalisme en is daarom alleen al
waardevol, want wie de romantiek wegzet als waardeloze dromerij of als ronduit
reactionair gejammer, die dwaalt! Dat heeft de Michael Löwy me in Herbetovering van de wereld geleerd. We zien Kirk
Douglas aan 't werk als volbloed cowboy Jack Burns . Hij heeft de nacht cowboygewijze in openlucht doorgebracht
en wordt uit zijn slaap gewekt door overvliegende straaljagers. Wat een
tegenstelling! Ook in de daaropvolgende beelden wordt die in de
verf gezet. Burns moet een autosnelweg kruisen om zijn tocht verder te kunnen zetten.
Twee verschillende werelden worden met elkaar geconfronteerd, een van het
verleden en een van de toekomst. Paul, de vriend van Jack, blijkt dan weer opgepakt te
zijn omdat hij immigranten over de grens heeft geholpen — jawel, de
film heeft actualiteitswaarde. ‘s Mans echtgenote staat er nu alleen voor. Zij zou begrijpelijkerwijze liever hebben dat haar man zich een beetje aanpast.
Maar dat ligt moeilijk, zo legt Burns haar uit : ‘A Westerner likes open country. That means he's got to
hate fences. And the more fences there are, the more he hates them.’ Zijn maat Paul heeft juist
gehandeld, aldus Jack, wat verkeerd is zijn de staatsgrenzen. ‘Now, that one between here and Mexico is
the fence got Paul into trouble. He just naturally didn't see the use of it, so
he acted as if it wasn't there. So when people sneaked across it, he just felt
they were still people, so he helped them.’ Tegenover deze romantische
visie staat haar realisme: ‘Jack, I'm
gonna tell you something. The world that you and Paul live in doesn't exist.
Maybe it never did. Out there is a real world. And it's got real borders and
real fences. Real laws and real trouble. And either you go by the rules or you
lose. You lose everything.’ Ze heeft gelijk, want de vrijheid
van de cowboy is eigenlijk een mythe. Daarover schreef ik hier eerder al een stuk. ‘You lose everything.’ Het zijn voorspellende woorden, maar op een volbloed
romanticus hebben ze geen effect. Burns probeert zijn vriend Paul uit de
gevangenis te bevrijden, moet vervolgens op de vlucht slaan, wordt
achternagezeten door de bende van de sheriff — in deze nieuwe tijden wordt de posse vanuit de lucht gesteund door een
helikopter! — hij slaagt er, mede door zijn grote kennis van de natuur, haast
in te ontsnappen, maar komt uiteindelijk om… in het dodende wegverkeer! Zijn
paard, al even wild als Burns zelf, komt onder de auto's terecht en moet afgeschoten worden. Je ziet het in de
ogen van de stervende Jack Burns: de wereld van de eenling is voorgoed voorbij.![]() |
Links, tussen de twee torens, staat Hotel Continental.
Rechts ernaast: Hotel de l’Océan.
° Dutch in Finnegans wake. Geert Lernaut in James Joyce Quaterly, Vol. 23 N° 1 (herfst 1985).
Sommige zaken vallen niet uit te leggen. Dit is er zo een. Dit Is zo’n
zaak waarvan je op voorhand weet: dit valt op geen enkele manier uit te leggen.
Niet bij mij thuis, niet aan haar. Ik hoef er niet eens aan te beginnen, want dan
wordt ’t alleen nog erger. Je weet ook dat je je er niet uit kunt liegen, want
wat niet naar waarheid uit te leggen valt, kan evenmin gelogen worden. De
leugen is even zinloos als de waarheid en zwijgen is al helemaal geen optie,
want het schreeuwt om een uitleg. Die niet aanvaard zal worden, niet door haar.
Onderweg tolt het door je hoofd. Wat kun je doen? Je kunt hopen dat ze dood is,
maar dat doe je niet, want daarvoor zie je haar te graag. Alhoewel ze dat ook met
veel tremolo zal tegenspreken, want als dat waar is, dat van
dat graag zien, waarom heb ik dan gedaan wat ik gedaan heb? Je kunt hopen dat
er niemand thuis is, maar die hoop is ijdel, want ze is altijd thuis. Je kunt
hopen dat er tegelijk iets anders gebeurt, iets wat ook heel erg is — maar
niet zo erg als haar dood —, een oorlog die plots in een nabijgelegen land uitbarst
bijvoorbeeld, waardoor jouw thuiskomst de plaats krijgt die het verdient: een minuscuul,
onopgemerkt detail. Maar dat is weinig waarschijnlijk, want die thuiskomst zal
al te opvallend zijn. Dat zie je onderweg al in de blikken van de mensen die je
kruist, je loopt er als gebrandmerkt bij. Ze kijken je na, draaien zich om,
schudden het hoofd. Die zal het schudden, zo zeggen die schuddende hoofden.
Heel de weg naar huis, stap na stap, wordt het duidelijker & duidelijker: dit
valt niet uit te leggen. En het ergst van al is de onrechtvaardigheid. Oké, het is gebeurd, maar je
hebt het niet gepland, het is iets wat je overkomen is, er is geen voorbedachte
rade, je hebt er niet om gevraagd. Ja, het is erg, maar ‘t is gebeurd, en het
valt niet meer te verhelpen, spijtig, spijtig, spijtig, maar laat ons toch
gewoon verdergaan met ‘t leven. Ja, ik heb spijt, maar ook dat brengt geen
zoden aan de dijk. Ook dat kan ik haar niet zeggen, dat ik spijt heb, want ze zal
er toch van uitgaan dat ik er veel te licht overgegaan ben, al heb ik me nog zo
geweerd. God is mijn getuige, Hij heeft gezien dat ik onmiddellijk geprobeerd heb
om het weer recht te zetten, ik hebt echt mijn best gedaan. Daar zal ze evenwel geen rekening mee houden, want berouw komt na de zonde en wie zijn gat
verbrandt moet op de blaren zitten. En, zo zal ze eraan toevoegen, Jij bent er thuis
vandoor gegaan, jij hebt moedwillig de woning verlaten en je hebt dat gedaan zonder
er eerst met mij over te spreken, zomaar, plots, zonder om mij te geven, zonder
aan mij te denken. Je hebt je eigen pleziertjes nagejaagd, zal ze zeggen.
Maar is dat zo? Heb ik er plezier aan beleefd? Nauwelijks. Ja, misschien wel in
‘t prille begin, aanvankelijk, een beetje, maar nadien, wanneer ik beseft
heb dat het onomkeerbaar is, dan blijft van dat plezier geen spoor over. Wat overblijft is miserie, geween en geknars van tanden. In mijn geval van
melktanden, want ik ben nog jong. Toen ze even wegkeek, ben ik stiekem het huis
uitgeslopen om in de duinen te gaan spelen. Daar is een pantoffel in ’t zand
blijven steken en hoe hard ik er ook naar gezocht heb, die pantoffel heb ik
niet meer kunnen vinden. Terwijl ik door passanten nagestaard word, loop ik
licht mankend weer naar huis, een pantoffel aan mijn linkervoet. In de straat zie
ik haar van verre in ’t deurgat staan, mijn moeder. Ik kijk naar mijn blote
rechtervoet en weet dat het niet uit te leggen valt, niet aan haar.