![]() |
— Hervé Casier (°1943) — |
Elk
woord is als een overbodige vlek op de stilte en het niets. Ik
klap de nieuwste dichtbundel van Hervé Casier dicht en dat is het
eerste waaraan ik denk. Origineel is die gedachte niet, ze komt van Samuel
Beckett. En ik denk wel dat Casier het ermee eens is.
Stofjes
op een weegschaal is de oogst van twee jaar zaaien op de akkers van Warvinge, het poëtisch universum waarin dichter Casier zich
ophoudt. Veel valt er niet te rapen: dertig extreem korte gedichten,
vijftien per jaar, iets meer dan één per maand. Maar schamel is die oogst
daarom nog niet, want Casier maakt er een erezaak van om zo weinig mogelijk te produceren. Dat geldt niet alleen voor de
gehele oogst, ‘t geldt ook voor elk van de afzonderlijke vruchten; een oeuvre gekenmerkt door eenvoud.
Dichter Jos Daelman, die de flaptekst bij het boekje levert, merkt op dat de gedichten eerder gedachten zijn. Hoezo eerder gedachten? Volgens mij gaat het zo. Terwijl hij uit het raam kijkt, zaait Casier zijn gedachten op Warvingse bodem. Terwijl ze daar groeien, knipt hij ze bij tot er haast niets van overblijft: zoveel / geschrapt // bijna / niets / blijft // tenzij / de / pen die // over / die / leegte / schrijft. Tegen de tijd dat Casier de oogst op zijn warvingekar laadt en naar de markt voert, zijn de gezaaide gedachten wel degelijk gedichten geworden, maar dan van het bonsaitype.
Dichter Jos Daelman, die de flaptekst bij het boekje levert, merkt op dat de gedichten eerder gedachten zijn. Hoezo eerder gedachten? Volgens mij gaat het zo. Terwijl hij uit het raam kijkt, zaait Casier zijn gedachten op Warvingse bodem. Terwijl ze daar groeien, knipt hij ze bij tot er haast niets van overblijft: zoveel / geschrapt // bijna / niets / blijft // tenzij / de / pen die // over / die / leegte / schrijft. Tegen de tijd dat Casier de oogst op zijn warvingekar laadt en naar de markt voert, zijn de gezaaide gedachten wel degelijk gedichten geworden, maar dan van het bonsaitype.
De pen is het
werktuig waarmee Casier zijn gedachten bijknipt tot ze gedichten zijn: je legt / je hand / op de pen // tekent /
een zwart / streepje // tegen de / ondergaande / zon // je denkt / het is dat /
wat ik ben. Het werktuig van de Warvingse dichter verschilt echter danig van het
gereedschap waarmee de boer zijn oogst te lijf gaat. Het verschilt ook van het
toetsenbord waarmee ik deze tekst schrijf. Casiers pen is een symbolisch
voorwerp en ze is vrouwelijk. De dichter staat in haar dienst, hij legt haar woorden neer: de pen / klettert / op de / grond // ik raap / ze op // leg haar /
woorden / neer // ze blaft / zoals / een hond.
Veel weemoed in
de bundel: heimwee / naar diepte //
verlangen / naar hoogte. Waar is de tijd, zo luidt het, dat we nog dachten
als leeuwen? Ah, ’t is de ouderdom meneer, de leeftijd waarop een mens, opgesloten / in / een glazen kooi, de
balans opmaakt: altijd getracht / de
woorden / neer te schrijven / een zucht hoger / dan het oppervlak / van het
witte blad / dat lag duidelijk / buiten mijn macht (…). Iedereen die
schrijft kent dat gevoel wel, want perfect is het natuurlijk nooit: een vogel / vliegt / over / verdwijnt / in de verte / in een punt // ik
begrijp / niet / waarom / ik dit niet / heb gekund. Weer haal ik er Beckett
bij, want die kent het antwoord op de dichters vraag. No matter. Try again. Fail again. Fail better.
Flor
Vandekerckhove
Hervé J.
Casier. Stofjes op een weegschaal.
Gedichten. 2015. A’pen/R’dam, Uitg. C. de Vries-Brouwers. 35 ps. ISBN
978-90-5927-447-1.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten