De laatste honderd dagen. Hoedjesdag!↗︎ We waren vast van plan om een voorafname op onze volwassenheid te nemen, die, dachten we, vlak om de hoek lag. We hadden rare hoedjes opgezet, de schoolpoort dichtgekwakt. Opgehitst door onszelf trokken we verder. We hadden het zo heet dat we onze jassen moesten ontknopen, ’t was winter. De hoeren — het woord sekswerker bestond nog niet — die ons van verre hadden horen aankomen, sloten haastig de deuren. Eén deur zwiepte toch open, een matroos strompelde buiten. Iemand gooide, wreed lachend, de rest van zijn kleren achter hem aan. Ik herkende het meisje uit mijn wijk, nauwelijks ouder dan ikzelf. Ze boog zich voorover om ‘s mans pots op te pakken. Een rokje dat nauwelijks langer was dan de riem die het ophield, onbeschaamd toonde ze haar broekje. Onze groep trok verder. Zelf liet ik me een beetje afzakken, stak me weg in een portiek, smeet dat rare hoedje weg en keerde weer naar de plek waar dat meisje was.
1 opmerking:
"Hoeren" zijn mensen met een alternatieve functie...
Een reactie posten