zondag 3 januari 2016

Wat ik van Herman Moerman geleerd heb

Gemeenteraadslid Henri DEGRAVE, journalist Edward LAUWERS, uitbater Ciné Rialto Pierre VANHAKENDOVER, journalist John HERMANS, de nog jonge journalist Herman MOERMAN (met snor) en Michel BAILLY, journalist van ‘Le Courier du Littoral’. Foto naar aanleiding van de overhandiging van het erelint van Mariakerke Vooruit. (Foto DePlate). Inzet: Herman Moerman aan ‘t werk op latere leeftijd



WANNEER EEN MENS lang genoeg leeft, heeft hij niet één leven achter de rug, maar vele. In een van die levens woon ik in Gent, waar ik mijn brood verdien in de reclame. In kranten plaats ik advertenties en de uitgevers sturen me bewijsnummers, elke week ligt op mijn bureau een verse stapel. Voor wat Oostende betreft is dat ‘het meest gelezen weekblad’ Tips. 
Daarin staat wekelijks een cursiefje. De rubriek heet Tipsy en daarin heeft journalist Herman Moerman (1930 - 2013) het over Oostendse pietluttigheden. Heel mooi geschreven, zo mooi dat ik ernaar uitkijk. En zo komt het dat een plaatselijke journalist uit Oostende me een belangrijk literair inzicht bijbrengt, en meer dan één ook. Hij leert me ten eerste dat schone letteren niet per se grootse onderwerpen torsen. U zult hiertegen inbrengen dat dit geen fameus inzicht is. Is dat niet wat Simon Carmiggelt in Amsterdam al veel langer doet? Die stapt een kroeg binnen, kijkt rond en schrijft er een stukje over. Is dat niet hetzelfde als Tipsy? Toch niet, Amsterdam is Oostende niet en Het Parool is nog iets anders dan Tips. Wie creatief wil schrijven over onbenulligheden van een uithoek moet tevreden zijn met de uitgevers van die uithoek. Dat is het tweede wat ik van Herman leer. Zo iemand publiceert bijvoorbeeld in het meest gelezen weekblad Tips. Het mag je niet beletten om kwaliteit na te streven, en dat is wat Moerman me ten derde leert. 
Ik sla er het Lexicon van de West-Vlaamse schrijvers op na: ‘Als redacteur, naderhand hoofdredacteur van het Oostendse Nieuwsblad van de Kust schreef hij zestien jaar lang een stukje dat hij met Rol Mops ondertekende. Werd nadien uitgever van het maandblad ‘De Kinkhoorn’ (1969-’76) waarin hij als Kor Nuit voor cursiefjes instond. Het meest gelezen werden zijn briefjes onder schuilnaam ‘Tipsy’ in het weekblad Tips (1974-’84).’ Voor Moerman zijn prachtige Tipsy’s aflevert zijn er dus andere geweest, oefeningen die nodig zijn om aan de regel te voldoen die zegt dat je iets goed kunt als je het 10.000 uren gedaan hebt. Herman heeft mij ook wat dat betreft — en dat is nummer vier — op de goede weg gezet. In 1988 begin ik Het Visserijblad↗︎ te redigeren, al in het eerste nummer verschijnt De Laatste Vuurtorenwachter, en kijk nu, meer dan 30 jaar later… Dank je wel, Herman.

Geen opmerkingen: