Links: Machteld zoals die in de filmversie van Hugo Claus door Patricia Linden verbeeld wordt. Rechts: Machteld, zoals die in onze toe-eigening door Jo Clauwaert getekend wordt. |
IN wat u hier↗︎ vindt, meld ik dat Conscience over zijn heldin Machteld schrijft: ‘Hare
grimlach, zoo zoet en zoo zalig als de hoop der menschen’. Waarin het woord grimlach meteen opvalt.
Ik heb dat woord nagetrokken, het betekent bittere, boosaardige, minachtende
lach. Een grimlach is dus een grijns, maar wat moet een mens zich
voorstellen bij een grijns die zoet en zalig is?
Het boek dat ik lees is een oude uitgave. Het dateert van 1838. Intussen heb ik er een recentere editie naast gelegd. In 1975
blijkt Machteld niet langer te grimlachen. Nu gaat het over ‘haar glimlach,
zoet en zalig als menselijke hoop’. Grimlach is glimlach geworden.
Ik lees verder in De leeuw uit 1838 en zie
dat de auteur ook bij Adolf van Nieuwland ‘een zuiveren grimlach’ ziet opwellen.
Graaf Gwyde vindt elders een ‘grimlach op alle wezens’ en er blijkt
ook een ‘troostvolle grimlach over zyn
aenzicht te zweven.’ Jacques de Chatillon ‘grimlachte
om het te verbergen’ en vorstin Johanna ‘grimlachte
met eene hatelyke uitdrukking’. Er wordt in dat boek zoveel gegrimlacht dat
je kunt stellen dat Conscience zijn volk niet alleen heeft leren lezen, maar
ook heeft leren grimlachen.
Het woord komt daar zoveel voor dat ik het nog eens opzoek,
deze keer in het onvolprezen Woordenboek
der Nederlandse Taal (WNT). Daar ontdek ik dat het elkaar tegensprekende
betekenissen heeft. Het hoeft niet noodzakelijk de ongunstige inhoud te hebben
die het vandaag alleenlijk oproept. Een artikel uit 1894 in dat WNT zegt dat er ook een
grimlach in gunstige zin bestaat: ‘Eene lachende vertrekking
van het gelaat, als uiting eener vriendelijke gezindheid, eener zachte
aandoening, althans zeker niet als uiting van ironisch medelijden, van spot,
van twijfel enz.’ Een grimlach kan bijgevolg zowel
glimlach als grijns zijn. Bij Conscience is ‘t een glimlach, zoals de redacteur het in de editie van 1975 ook goed verwoord heeft. Wat van mezelf in dat eerder geschreven stukje niet gezegd kan worden.
Toch volhard ik in de boosheid. De Machteld uit mijn toe-eigening
blijft grimlachen in de ongunstige betekenis. Ze is dan ook een compleet andere
vrouw dan deze waar Conscience warm van wordt. Mijn Machteld is geen maagd,
maar een sekswerkster. Ze is geen kind van de adel, maar een telg van de working poor. Ze wordt niet
ondergesneeuwd in de mannenwereld, maar ze gaat die juist te lijf. Ze heeft
meer gemeen met de Amerikaanse Wonder Woman↗︎ dan met de maagd
die Hugo Claus laat opdraven in de film die Consciences boek in beelden omzet.
Mocht u vinden dat ik met zo'n Machteld danig over de schreef ga, dan kijkt u ongetwijfeld verschrikt
weg wanneer ik het in een volgend stukje over mijn Jan Breydel en zijn kompaan Pieter De
Coninck heb. Het grimlachen zal u gauw vergaan.
(Vervolgt)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten